Gebruiksaanwijzing
LMS Controller Module REM.SW
2. Functionele specificaties.
2.1 Installatie.
Op het front van de LMS Controller Module Remote Switch en bij de aansluitgegevens staat
vermeld hoe de voedingsspanning, I
aangesloten.
Nadat de Controller onder spanning is gezet wordt een zelftest functie doorlopen.
De Controller is via de ALFANET PC-INTERFACE op de PC instelbaar.
Op het RS485-netwerk zijn maximaal acht LMS Controller Modules Remote Switch te
plaatsen.
Deze modules moeten een uniek netwerknummers hebben. Dit is d.m.v. jumpers onder de
klemmendeksel instelbaar van adres: 101 tm 108.
2.2 Uitbreiding.
Verder is de Controller uitbreidbaar met maximaal drie I
Elke LMS-Module moet dan wel een uniek I
aansluitgegevens). Dit brengt het totaal op maximaal 28 relais uitgangen.
2.3 Werking.
De module is ontworpen om op afstand relais aan en uit te schakelen. Voor de bediening is een
PC noodzakelijk.
3. Control.
3.1 Bediening.
De Controller is uitsluitend bedienbaar met een PC. Zie hiervoor ook de handleiding van de
ALFANET PC-INTERFACE.
3.2 Uitlezing.
Op de PC is een venster te zien met daarin zeven "schakelaars". Door op een schakelaar te
klikken kan het bijbehorende relais in- of uitgeschakeld worden. De ingeschakelde toestand is te
zien aan de verlichte schakelaar.
Document nr. : 062842
Klant : Algemeen
2
C-bus en RS485-netwerkverbinding dienen te worden
2
C adres hebben (zie de jumper instellingen bij de
Alle relais zijn afgevallen
Versie : V1.0
Pagina : 4 van 7
2
C LMS 7xRelais Modules.