De compressor wordt geleverd met een vooringestelde drukklepregeling. Door middel van de
instelmogelijkheden kan de bedrijfs- en inschakeldruk worden geregeld.
Hierbij mogen de maximaal toelaatbare drukken en debieten onder geen enkele
omstandigheid worden overschreden.
Overschrijden van de toelaatbare bedrijfsdrukken en debieten kan leiden tot ernstige
ongevallen en aanzienlijke materiële schade.
3.4.
In goede staat van werking terugbrengen
Om de compressor volledig spanningsvrij te maken, moet u het apparaat met de schakelaar
(afb.2) uitschakelen en aansluitend tevens de netstekker uit de contactdoos trekken om de
verbinding met het net te verbreken.
Het herstellen van de goede werking mag alleen gebeuren door personen die
voldoende technisch deskundig zijn. Alle andere operators moeten de installatie door
een vakkundig persoon in bedrijf laten stellen.
Voorafgaand aan de eerste inbedrijfname moet allereerst de motorafdekking (afb. 1 pos. 12)
worden verwijderd en de uitlaatleiding (afb. 4 pos. 26) en het ontluchtingsventiel (afb 4 pos
24) worden aangesloten. Daarna moet het luchtfilter (afb. 4 pos. 47) in de daarvoor voorziene
houder worden geplaatst.
Maak nooit delen van een compressor los als het drukvat nog niet drukloos is.
Plotseling vrijkomende perslucht kan leiden tot bedrijfsomstandigheden die moeilijk
onder controle te houden zijn en personen zwaar kunnen verwonden.
Werk nooit aan het elektrisch circuit van de compressor als de netstekker nog niet
uitgetrokken is. Gebruik de compressor uitsluitend met de voorgeschreven netspanning.
Gebruik geen kabel langer dan 5 m of met een doorsnede minder dan 4 mm². Schakel de
compressor nooit ooit door de netstekker uit te trekken maar bedien de apparaatschakelaar
"UIT" (afb. 2). Mocht de voedingskabel niet lang genoeg zijn dan bevelen wij een langere
persluchtslang aan.
Aanraken van spanningsvoerende componenten kan ertoe leiden dat elektrische
stroom door het lichaam wordt geleid en daarmee tot dodelijke verwondingen.
Afwijkende
bedrijfsstoringen en tot een kortere levensduur van het apparaat.
Als het betreffende ontluchtingsventiel (afb. 2 1 of 2) na het uitschakelen van de motor niet
functioneert dan moet u dat probleem onmiddellijk verhelpen. Anders kan de motor
beschadigd raken zodra de compressor opnieuw wordt ingeschakeld. Neem hierbij de
instructies voor het verhelpen van storingen in acht, in hoofdstuk 8 van deze handleiding.
Niet in acht nemen van de veiligheidsaanwijzingen kan leiden tot materiële en
persoonlijke schade.
Voordat de compressor met de reset-knop opnieuw wordt gestart, moet opgehelderd worden
waarom de compressor niet meer draait (druk moet altijd lager blijven dan 0,8 MPa).
Raadpleeg hoofdstuk 8 voor het opheffen van storingen.
apparaatspanning
of
spanningswisselingen
7
Gebruiksaanwijzing compressor
61099049
kunnen
leiden
tot