Gebruik van het toestel
Stoten gebruiker
Tijdens het afdrukken moeten stoten tegen de papierlade,
de opvanglade, de klep, enzovoort, vermeden worden.
Het toestel verplaatsen
Wanneer men het toestel verplaatst op een bureau, moet
deze gedragen worden en niet verschoven.
Gebruik van EP cartridge
(1) Mag niet op de zijde gelegd worden of ondersteboven.
(2) Mag niet geschud worden.
Nota: Wanneer omslagen worden gebruikt
•
Invoer kan enkel via handmatige invoer.
•
De aanbevolen zone om af te drukken heeft een
marge van 15 mm aan de zijde van de flap van de
omslag, en een marge van 10 mm van de linker,
rechter en onderzijde van de omslag.
•
Een aantal lijnen kunnen worden afgedrukt op de flap
van de omslag.
•
Er kan zich een fout voordoen tijdens het afdrukken
met omslagen die niet overeenkomen met de
aanbevolen omslagen.
•
Een gekromde omslag dient handmatig te worden
hersteld.
•
Kleine kreukjes aan de brede zijde van de omslag kunnen
een veeg of minder scherp afdruk teweegbrengen.
•
Plaats de omslag door op de plooilijnen tussen de vier
hoeken te duwen na het vrijlaten van de lucht.
•
Plaats de omslag in een goede ligging geplaatst
worden na het uitlijnen indien deze gebogen of
verschoven is.
•
Bewerkt papier is niet toegelaten. En het dient niet
gebruikt te worden in een normale werkomgeving.
Papier in de papierlade plaatsen
Uw toestel accepteert diverse formaten en papiersoorten.
U kan papier gebruiken met een
basisgewicht tussen 60 en 105 g/m².
1 Haal de papierlade er volledig uit.
2 Duw het onderste paneel naar beneden tot het
vastklikt.
3 Regel het verlengstuk dat zich aan de achterkant
van de lade bevindt door te drukken op de hendel
"PUSH" (A).
Pas daarna de zijdelingse papiergeleiders aan aan
het formaat van het papier door te drukken op de
hendel (B),deze bevindt zich op de linker geleider.
Pas de lengtegeleider aan het formaat van het
papier door te drukken op de hendel (C).
A
B
- 10 -
MF 5401
C