MENU → INSTELLINGEN → Installateursniveau → Installatieconfiguratie
→ Uitschakelverschil: K
→ Maximale temperatuur: °C
→ Zonneboiler, onder: °C
→ 2. Delta T-regeling
→ Inschakelverschil: K
→ Uitschakelverschil: K
→ Minimale temperatuur: °C
→ Maximale temperatuur: °C
→ TD-sensor 1: °C
→ TD-sensor 2: °C
→ Delta T-uitgang:
→ Draadloze verbinding
→ Ontvangststerkte regelaar:
→ Afstandsbediening 1
→ Afstandsbediening 2
→ Ontvangststerkte BT-sensor:
→ Profiel afwerklaagdroging
0020298991_02 MiPro Sense Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding
Instellen van de verschilwaarde voor het stoppen van de zonnelading.
Als het temperatuurverschil tussen de boilertemperatuursensor beneden en de collectorsen-
sor kleiner is dan de ingestelde verschilwaarde of de collectortemperatuur lager is dan de in-
gestelde minimale collectortemperatuur, wordt de boilerlading gestopt. De uitschakelverschil-
waarde moet minstens 1 K kleiner zijn dan de ingestelde inschakelverschilwaarde.
Fabrieksinstelling: 5 K
Instelling van de maximale boilertemperatuur voor de boilerbescherming.
Als de temperatuur op de boilertemperatuursensor beneden hoger is dan de ingestelde
maximale boilerlaadtemperatuur, wordt de zonnelading onderbroken.
De zonnelading wordt weer vrijgegeven, als de temperatuur op de boilertemperatuursensor
beneden afhankelijk van de maximale temperatuur tussen 1,5 K en 9 K gedaald is. De inge-
stelde maximumtemperatuur mag niet hoger zijn dan de maximaal toegestane boilertempe-
ratuur van de boiler.
Fabrieksinstelling: 75 °C
Instellen van de verschilwaarde voor de start van de temperatuurverschilregeling, zoals van
een zonneverwarmingsondersteuning.
Als het temperatuurverschil tussen TD-sensor 1 en TD-sensor 2 groter is dan het ingestelde
inschakelverschil en de ingestelde minimale temperatuur op TD-sensor 1, wordt de tempera-
tuurverschilregeling gestart.
Fabrieksinstelling: 12 K
Instellen van de verschilwaarde voor het stoppen van de temperatuurverschilregeling, zoals
van een zonneverwarmingsondersteuning.
Als het temperatuurverschil tussen TD-sensor 1 en TD-sensor 2 kleiner is dan het ingestelde
uitschakelverschil en de ingestelde maximale temperatuur op TD-sensor 2, wordt de tempe-
ratuurverschilregeling gestopt.
Fabrieksinstelling: 5 K
Instellen van de minimale temperatuur voor de start van de temperatuurverschilregeling.
Fabrieksinstelling: 0 °C
Instellen van de maximale temperatuur voor het stoppen van de temperatuurverschilregeling.
Fabrieksinstelling: 99 °C
Aflezen ontvangststerkte tussen ontvanger en systeemthermostaat.
–
4: de draadloze verbinding is binnen de aanvaardbare waarden. Als de ontvangststerkte
< 4 wordt, dan is de draadloze verbinding instabiel.
–
10: de draadloze verbinding is heel stabiel.
Aflezen ontvangststerkte tussen ontvanger en buitentemperatuursensor.
–
4: de draadloze verbinding is binnen de aanvaardbare waarden. Als de ontvangststerkte
< 4 wordt, dan is de draadloze verbinding instabiel.
–
10: de draadloze verbinding is heel stabiel.
Instellen van de gewenste aanvoertemperatuur per dag in overeenstemming met de bouw-
voorschriften
17