Inhoudsopgave
Advertenties
openSPOT Gebruikershandleiding
huidige locatie.
2. Voer je roepnaam in.
3. Klik op de Save -knop, klik dan op de Switch to selected knop om dit de actieve
connector te maken.
Als de geavanceerde modus is ingeschakeld, zijn de volgende instellingen beschikbaar:
- Je kunt een hostnaam of IP-adres van de server handmatig invoeren.
- Je kunt de UDP-poort van de connector instellen. De standaard poort voor DCS is
30051.
- Je kunt de CCS UDP-poort van de connector instellen. De standaard poort voor CCS
is 30062.
- Je kunt handmatig van lokale module (D is standaard) instellen.
- Je kunt handmatig het reflector ID instellen.
- Je kunt handmatig de reflector module instellen.
- Je kunt de RX time-out in seconden instellen. De standaard RX time-out is 30
seconden.
Probeer module Z op een reflector voor de DCS echo-service (kan op sommige servers
niet zijn ingeschakeld of worden ondersteund).
Je kunt reflectoren met je radio schakelen door het starten van een kort gesprek met
hun namen als bestemming callsign (urcall), zoals DCS001 A of XLX001 A. Je ziet de
actieve server in het server host invoerveld als je de geavanceerde instellingen aanzet. Je
kunt op deze manier ook overschakelen naar REF/XRF servers – op deze manier
overschakelen wijzigt de actieve connector in de openSPOT.
Omdat de openSPOT ontworpen is om altijd verbonden te zijn wordt het (U) unlink
commando niet uitgevoerd. Als je echt wilt disconnecten, kun je overschakelen naar een
profiel waarin de Null connector is geactiveerd.
.
REF / XRF (DPlus / Dextra) connector
Je kunt deze connector gebruiken om de openSPOT verbinding te laten maken met een
netwerk reflector), of D-STAR gateway (repeater) die het REF (DPlus) protocol
ondersteunt.
Pagina 23
Advertenties
Inhoudsopgave
