\
\
\
\
\
\
\
\
\
t-
\
CI
ooo
REC (RECORD) stell
de
computer in
staat
programma's of
gegevens
op
te
slaan
op
cassetles.
Om met de opname
te
beginnen,
moeten de
toetsen
REC
en
PLAY
tegelijkertiid
worden
ingedrukt.
PLAY zet
de
band in
een
zodanige
stand
dat de
computer
informatie
van de
cassette
kan
lezen.
Een
toets van
de
computer
(meestal BETURN)
moet
ook
ingedrukt woren om de
band te
starten.
REWIND
spoelt de
cassetteband snel terug.
COUNTER
RESET
zet
de
bandteller
op
000.
De
teller
ADVANCE spoelt
de
cassetteband
snel
voorwaarts.
STOP/EJ stopt
de
band.
Druk
STOP/EJ nogmaals
in
om de
cassette eruit te
nemen.
PAUSE
onderbreekt de
opname
ol
het
alspelen
tiidelijk. Druk
PAUSE
66nmaal
in om
de
band
stil
te
zetten
en
nogmaals om
de
band
weer
te
starten.
vergemakkelijkt het
opzoeken van een programma,
mits men
de
cijfers noteert
in
het tellerraampje aan
het begin van de
opname.
POWER LIGHT
geeft aan
dat
de
recorder
is aangesloten
op
de
netadapter.