AANWIJZINGEN VOOR HET AANSLUITEN VAN HET SYSTEEM
•
De aansluiting moet zodanig worden gemaakt dat daardoor nergens mechanische spanning ontstaat.
•
Het verdient aanbeveling om de bekabeling via een flexibele buis aan te sluiten.
•
Het verdient aanbeveling om ontluchtingspunten te monteren op het hoogste punt in het systeem.
•
Het systeem moet zodanig worden gemonteerd dat bij een storing de unit kan worden gedemonteerd.
•
Het is daarom verstandig om waterzijdige afsluiters vlakbij de unit te monteren.
•
Het systeem met het verwarmingsmedium moet zodanig worden beveiligd dat de druk van het
verwarmingsmedium niet hoger dan 1,2 MPa (12 Bar) kan worden.
•
Houdt bij het vastschroeven van de leiding op de warmtewisselaar de aansluiting op de warmte-wisselaar
met een montagesleutel vast.
In bedrijfstelling
•
Controleer voor u de stroomvoorziening aansluit of de ventilatormotor en de S-C regeling correct is
aangesloten. Deze aansluitingen moeten worden gemaakt in overeenstemming met de technische documentatie.
•
Controleer voor u de stroomvoorziening aansluit of de spanning van de netvoeding overeenkomt met de
werkspanning op het typeplaatje op de unit.
•
Controleer voor u de unit opstart of de leidingen voor het verwarmingsmedium correct en lekdicht zijn
aangesloten.
•
Het is niet toegestaan om de unit op te starten zonder dat de aarding aangesloten is.
Werking
•
Het apparaat is ontworpen voor gebruik binnen gebouwen, bij temperaturen boven 0°C. Bij lage temperaturen
(onder 0°C) zou het verwarmings-medium kunnen bevriezen.
De fabrikant aanvaardt geen enkele verant-woordelijkheid voor schade aan de warmtewisselaar als gevolg van
bevriezing van het medium in de warmtewisselaar. Als de unit naar verwachting zal moeten werken bij
temperaturen onder 0°C moet een glycoloplossing worden gebruikt als verwarmings-medium of moeten er speciale
automatische systemen worden gebruikt om bevriezing van het medium in de warmtewisselaar te voorkomen.
§
Het is niet toegestaan om objecten op het ver-warmingselement te plaatsen of objecten aan de aansluitingen op
te hangen.
•
De unit moet regelmatig worden geïnspecteerd op juiste werking en vervuling. Schakel de unit onmiddellijk
uit, wanneer deze niet correct werkt.
Het is niet toegestaan om een beschadigde unit te gebruiken. De fabrikant aanvaardt geen enkele
verantwoordelijkheid voor schade als gevolg van het gebruik van een beschadigde unit.
•
Wees voorzichtig bij het reinigen van de warmte-wisselaar, om te voorkomen dat de aluminium lamellen
beschadigen.
•
Onderbreek altijd eerst de elektrische voeding, voor u de unit gaat inspecteren of reinigen.
•
Wanneer er gedurende een langere periode het gebruikte luchtgordijn ter opslag wordt bewaard, moeten de
buizen van de warmtewisselaar worden afgetapt en met perslucht doorgespoten. Denk hierbij aan tijdelijke
demontage van het luchtgordijn.
Het is niet toegestaan om enige vorm van modificaties aan de unit aan te brengen. Door enige vorm van
modificatie vervalt de garantie.