2.5.
VOOR DEM GEBRUIK
Slik geen koelvloestof in! Het contact met de huid en ogen vermijden. In geval
van letsel, raadpleeg een arts.
Zie ook 2.4.2. Hoofdonderdelen koeleenheid.
1.
Instaleer de koeleenheid stuurkabel in de draadaanvoereenheid.
2.
Verbind de koelwaterslangen aan de draadaanvoereenheid, volg hierbij de kleurcodes.
3.
Vul het reservoir met een 40 –20% mengsel van glycol en water, of met een ander
geschikt antivriesmiddel. De capaciteit van het reservoir is 3 liter.
4.
Sluit de voedings- en regelconnectors van de koeleenheid aan op de bijbehorende ver-
bindingsstukken op de voet van de voedingsbron. De verbinding kan tot stand worden
gebracht via de voet van de voedingsbron wanneer de apparaten zijn gescheiden of via
de rechterzijde van de Procool 30 Cooler door de rechterzijplaat te verwijderen.
5.
Sluit de voedingsbron aan op de Procool 30 Cooler.
6.
Schakel de voedingsbron in.
7.
Druk de testschakelaar in en houd deze ingedrukt totdat de slangen gevuld zijn met
koelvloeistof. De tekst COOLER ERROR blijft op het PROMIG-paneel staan zolang
de slangen lucht bevatten.
8.
Het apparaat kan nu worden gebruikt om te lassen.
3.
GEBRUIK
3.1.
WERKING KOELAPPARAAT
Zie ook 2.4.2. Hoofdonderdelen
De Procool 30 Cooler wordt geregeld door de microprocessor van de voeding. De koelvloei-
stofpomp slaat aan zodra er gelast wordt. Nadat het lassen is gestopt, werkt de pomp nog 1 - 5
minuten door, afhankelijk van hoe lang er gelast is. In deze tijd daalt de temperatuur van de
koelvloeistof tot de omgevingstemperatuur. Wanneer de pomp wordt gestopt, neemt de nood-
zaak van onderhoud aan het koelkoelapparaat af.
Controleer regelmatig het koelvloeistofpeil in het reservoir en vul indien nodig vloeistof bij.
Wanneer de vloeistoftoevoer hapert of een koelvloeistofslang verstopt of gebroken is, wordt de
lasapparatuur stop gezet, de tekst COOLER ERROR verschijnt op het PROMIG-paneel.
3.2.
OVERVERHITTING INDICATIELAMP
Het oververhitting indicatielampje licht op wanneer de controle van de machine temperatuur
oververhitting heeft opgemerkt in het koelwater. De ventilator verkoelt de machine en wanneer
de lamp uit gaat kan opnieuw begonnen worden met lassen.
3.3.
OPSLAG
De machine dient te worden opgeslagen in een droge en schone kamer. Bescherm de machine
tegen regen en houdt de machine altijd buiten directe zon op plaatsen waarde temperatuur
boven de + 25 °C komt. Controleer of er voldoende ruimte is aan de voor- en achterzijde van de
machine ten behoeve van luchtcirculatie.
4.
ONDERHOUD
Pas op voor de netspanning bij het omgaan met elektrische kabels!
In de planning van productonderhoud dienen de gebruiksgraad van de machine en omstandighe-
den beschouwd te worden. Zorgzaam gebruik en preventief onderhoud helpen onnodige produc-
tie onderbrekingen en belemmeringen te voorkomen.
4.1.
DAGELIJKS ONDERHOUD
De volgende onderhoudswerkzaamheden dienen dagelijks uitgevoerd te worden:
•
Controleer het vloeistofniveau en watertoevoer. Indien noodzakelijk, voeg
koelvloeistof toe.
•
Controleer kabel en aansluitingen. Vaster maken indien nodig en vervang defecte
onderdelen.
© KEMPPI OY
KEMPPI PRO EVOLUTION PROCOOL 30 / 0532