1. Beschrijving van de machine : De wielspinner bestaat uit een lichtmetalen trommel die door een 1,5 kW (2,2 kW*) asynchroonmotor wordt aangedreven. De elektromotor is voorzien van clicsons (temperatuurschakelaars) op de motorwindingen die de temperatuur van de elektromotor bewaken. Motor en trommel zijn gemonteerd op een plaatstalen frame.
2. Bedoeld gebruik : De wielspinner is bedoeld om via de band een onbelast wiel van een auto, bus, vrachtwagen, aanhanger of oplegger te laten draaien op een snelheid van ca. 80 km/uur en dient uitsluitend voor dit doel te worden gebruikt. De wielspinner dient te worden gevoed via een voedingskabel;...
3. Veiligheidsmaatregelen : Bij onderhoud aan de wielspinner altijd de voeding afkoppelen. Zorg er altijd voor dat stekker en voedingskabelsnoer van goede kwaliteit zijn en niet zijn beschadigd. Zorg dat de aarde altijd is aangesloten, zodat bij een defect het frame niet onder spanning kan komen te staan.
4. Transport en opslag : Het gewicht van de wielspinner is 41 kg. Met behulp van het handvat kan de wielspinner achterover worden gekanteld en kan met de wielspinner worden gereden. 5. Installatie : De wielspinner dient te worden aangesloten op een driefasennet 400V/50Hz met aardeverbinding dat is afgezekerd op 3x16A.
6. Bedieningsinstructies : Alvorens de wielspinner in gebruik te nemen dienen eerst de algemene veiligheidsmaatregelen en de veiligheidsmaatregelen onder hoofdstuk 3 in acht te worden genomen. 6.1 Bedieningsorganen : Op de schakelkast is naast de aansluitstekker een 3-standenschakelaar (bedieningsschakelaar) gemonteerd. In de middelste stand, stand “0”, staat de wielspinner in de “stop”...
6.3 Voor het spinnen : Alvorens een wiel te kunnen spinnen (aandrijven/ronddraaien) moeten eerst de volgende punten worden gecontroleerd. Om een wiel te kunnen spinnen met behulp van de wielspinner dient dit wiel eerst vrij te zijn van de grond. Maak hierbij gebruik van voor dit doel ontworpen en goedgekeurd hefgereedschap zoals een pot- of een garagekrik en plaats (een) assteun(en) voordat het wiel wordt aangedreven.
6.3 Een wiel spinnen : Om een wiel te kunnen spinnen (aandrijven) moet de roterende beweging van de trommel worden overgedragen op de aan te drijven band. Om dit te kunnen doen dient de trommel tegen de band gedrukt te worden. Door de wrijving tussen de trommel en de band zal het wiel gaan draaien.
Pas als de wielspinner weer stilstaat mag deze worden verplaatst of van draairichting worden veranderd. Om schade aan de wielspinner te voorkomen mag deze niet in korte tijd herhaaldelijk aan en uit worden geschakeld (maximaal 20 starts per uur) en mag de draairichting niet ineens van linksom naar rechtsom worden geschakeld.
9. Storingstabel : Storing Mogelijke oorzaak Oplossing Trommel van wielspinner start Noodstopschakelaar is bediend. Reset de noodstopschakelaar en niet met draaien. probeer opnieuw te starten. Voeding is uitgeschakeld. Controleer de voedingskabel en de voedingsbron en probeer opnieuw te starten. Elektromotor staat bijna stil als Wiel loopt niet vrij.