6. INSTALLATIE
Aansluiten van de regeleenheid
Om het toestel te activeren, moet de afstandsbediening
op het toestel worden aangesloten met behulp van de
besturingskabel (UTP).
1.
3.
(+12V- 27, GND- 28, CANH- 29, CANL- 30)
2
bedieningspaneel
e
OFF
ON
23
23
ver.1 31-05-21
2.
4.
OFF
ON
ON
2VV. Creating innovative solutions for you and your business since 1995.
2VV. Creating innovative solutions for you and your business since 1995.
ZORGVULDIG LEZEN!
● Er moet een zo groot mogelijke afstand zijn tussen de
voedings- en de besturingskabel.
● Zorg ervoor dat de kabel in de connector vastklikt.
● Zorg ervoor dat u de kabelisolatie niet beschadigt wan-
neer u de bedieningseenheid aan de wand of aan een
ander oppervlak bevestigt.
● Als de connectors en kabels niet onmiddellijk na de in-
stallatie van het toestel worden aangesloten, bescherm
ze dan met isolatietape tegen mechanische beschadi-
ging of kortsluiting.
● Kabelconnectors mogen niet in contact komen met wa-
ter of andere vloeistoffen.
Aansluiten van het toestel op het
BMS-bedieningssysteem
De regeleenheid van het toestel is standaard voorzien
van een RS-485- en een RJ45-interface. Steek de kabel
in een van de connectors op de printplaat van het toestel.
Sluit het andere uiteinde aan op de hoofdregeleenheid.
Voor meer informatie over protocollen (Modbus-TCP,
Modbus-RTU), neem contact op met 2VV.
ON
RJ45 konektor - Ethernet, Mod-
bus TCP, BACnet
MODBUS RTU
(A-25, B-26, 28 or 66-GND)