AANWIJZING
Het verwarmingsapparaat altijd
via bedieningselement uitscha-
kelen
Na het uitschakelen via het bedie-
ningselement gaat het verwar-
mingsapparaat over in een korte
geregelde naloopfase. Ondeskun-
dig, nalooploos uitschakelen kan
tot beschadiging van het verwar-
mingsapapraat leiden.
3.4
Verwarmingsapparaat
gebruiken in
voertuigen voor het
transport van
gevaarlijke stoffen
(ADR)
Bij voertuigen voor het transport van ge-
vaarlijke stoffen (ADR) kan geen vooraf ge-
kozen tijd worden ingesteld. De SmartCon-
trol (indien aanwezig) geeft de resterende
verwarmingsapparaatwerkingstijd (resteren-
de looptijd) weer.
9034173C_OI Thermo Pro 90
AANWIJZING
In de volgende gevallen is er
een ADR-naloop:
- het generatorsignaal (D+, lichtma-
chine) valt weg.
- de bij het voertuig horende PTO
(nevenaandrijving) wordt in bedrijf
genomen.
Na de beëindiging van de ADR-na-
loop bevindt het verwarmingsappa-
raat zich in ADR-vergrendeling.
AANWIJZING
ADR-vergrendeling opheffen:
u De bij het voertuig horende PTO
buiten bedrijf stellen.
u Het verwarmingsapparaat door
het uitschakelen en aansluitend
inschakelen via het bedienings-
element weer in bedrijf nemen.
Thermo Pro 90
3.5
Verwarmingsapparaat
inschakelen na
automatisch
uitschakelen
AANWIJZING
Verlies van de verwarmingsfunc-
tie mogelijk
Na automatisch uitschakelen moet
het verwarmingsapparaat handma-
tig opnieuw worden ingeschakeld.
Het verwarmingsapparaat kan door
het uitschakelen en aansluitend in-
schakelen via het bedieningsele-
ment weer in bedrijf worden geno-
men.
Het verwarmingsapparaat kan door het uit-
schakelen en aansluitend inschakelen via
het bedieningselement weer in bedrijf wor-
den genomen.
3.6
Restwarmtegebruik
Activering
Activering: Het restwarmtegebruik wordt al-
leen bij het inschakelen van het verwar-
mingsapparaat geactiveerd. Dit is een volle-
dig automatische functie, die bij een warme
motor geactiveerd wordt en die bedoeld is
voor energiebesparing. Na elk inschakelen
van het verwarmingsapparaat, voor aan-
vang van het verwarmingsproces, vindt een
controle van de koelmiddeltemperatuur
7