GEBRUIK
C1. Uitlaatgas bevat koolmonoxide, een giftig gas. Start de machine
dus alleen binnen wanneer het lokaal goed geventileerd is.
C2. Werk uitsluitend bij daglicht. Gebruik de machine nooit bij
dreigend slecht weer, zoals onweer of storm. Stop in dat geval
met maaien. Houd u aan de wettelijke voorschriften, die per
land kunnen verschillen.
C3. Werk zo min mogelijk op nat terrein.
C4. Houd tijdens het werken met de machine het flexibel
snijgereedschap op veilige afstand van de harnasbevestiging.
C5. Loop altijd rustig en langzaam. Blijf te allen tijde in evenwicht.
Kijk uit voor obstakels als stenen, stronken e.d. waar u over zou
kunnen struikelen.
C6. Kijk bij het werken op een helling waar u loopt. Maai altijd dwars
op de helling, nooit van boven naar beneden of van beneden
naar boven.
C7. Wees u ervan bewust dat u als gebruiker verantwoordelijk bent
voor ongevallen of gevaren voor andere mensen of hun
eigendommen. De gebruiker is verantwoordelijk voor het
controleren van het te maaien gazon op eventuele risico's en
voor het nemen van alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen
om zijn eigen veiligheid en die van de anderen te waarborgen,
in het bijzonder op hellingen, op ruw, glad of onstabiel terrein,
of in de nabijheid van kuilen, sloten, greppels of oevers.
C8. De machine mag in geen geval worden opgevoerd of met te
hoog toerental worden gebruikt.
C9. Overtuig u ervan dat eventuele omstanders zich op een veilige
afstand van tenminste 15 m bevinden, dat het snijgereedschap
de grond of obstakels niet kan raken en dat de trimmers stevig
op de grond is geplaatst wanneer u hem start.
C10. Start de motor met inachtneming van de veilige afstand tussen
u en het snijgereedschap.
C11. In de onderstaande gevallen moet de motor worden
uitgeschakeld en de kap van de bougie worden genomen:
- Voor u enigerlei werkzaamheden aan het snijgereedschap
uitvoert,
- Voor u de machine reinigt, inspecteert, aanpast of repareert.
- Alleen voor aanpassen van de carburateur en het stationair
toerental mag de motor draaien.
- Vergewis u er bij het aanpassen van dat de trimmer stevig op
de grond is geplaatst en dat het draaiende snijgereedschap
niets kan raken.
- Nadat het snijgereedschap een hard voorwerp heeft geraakt,
inspecteert u het snijgereedschap en de transmissie-as
terstond op schade en voert u de nodige reparaties uit voor u
de machine opnieuw start en gebruikt.
- Bij abnormaal trillen van de machine: spoor de oorzaak
onmiddellijk op en elimineer deze.
C12. Schakel in de onderstaande gevallen de motor uit:
- Wanneer u de machine zonder toezicht achter moet laten,
- Voor u de machine met benzine bijvult,
- Wanneer u de trimmer van het ene terrein naar het andere
draagt.
C13. Regelmatig verstrikt gras en loof verwijderen uit de sokkel van
het snijgereedschap (in geval van blokkering, de omgeving
rond het snijgereedschap en de beschermkap schoonmaken, en
er daarbij op letten de motor stil te leggen en de kap van de
bougie af te koppelen.)
C14. Als u andere accessoires gebruikt, dan die worden aanbevolen
door Honda, dan kan dit leiden tot schade aan uw trimmer die
niet onder de garantie valt.
C15. VOORZICHTIG
De niveaus van geluid en trillingen die in deze handleiding
worden opgegeven zijn de waarden bij maximale werking van
de machine. Het gebruik van een niet-uitgebalanceerd snijmes,
overdreven verplaatsingssnelheid en gebrek aan onderhoud
hebben een grote invloed op de geluidsemissie en de trillingen.
Trillingen kunnen de bloedvoorziening van de handen
verstoren ('wittevinger-syndroom').
Bijgevolg moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen om
schade ten gevolge van sterk geluid en trillingbelasting te
beperken: zorg voor het onderhoud van de machine, draag
gehoorbescherming, draag warme handschoenen en houd
werkpauzes.
ONDERHOUD EN OPSLAG
D1. Voor een veilig gebruik van de machine moeten bouten en
moeren te allen tijd stevig vastzitten. Regelmatig onderhoud is
van wezenlijk belang voor uw veiligheid en het handhaven van
de prestaties van de machine.
D2. Gebruik de trimmer niet met beschadigde of versleten
onderdelen. Onderdelen moeten worden vervangen en kunnen
niet worden gerepareerd. Gebruik uitsluitend originele Honda-
onderdelen. Snijgereedschap moet het merk van de fabrikant
dragen alsook het onderdeelnummer en het maximale
toerental. Onderdelen van inferieure kwaliteit kunnen de
machine beschadigen en uw persoonlijke veiligheid in gevaar
brengen.
D3. Draag stevige werkhandschoenen bij het monteren en
demonteren van het snijgereedschap.
D4. Berg de trimmer nooit op met benzine in de tank om te
voorkomen dat benzinedampen tot ontbranding kunnen
komen (vonken, open vuur of hete voorwerpen).
D5. Berg de machine op in een schone, droge ruimte waar kinderen
er niet bijkunnen.
D6. Laat de motor afkoelen voor u de machine in een afgesloten
ruimte opbergt.
D7. U kunt het risico van brand verregaand beperken door de
machine te reinigen van bladeren, gras en olie. Besteed hierbij
vooral aandacht aan de koelribben, de uitlaat en de
benzineopslag.
D8. Monteer bij het opbergen of vervoeren van de machine altijd de
transportkap op het snijgereedschap om letsel te voorkomen.
D9. Tap de benzinetank altijd buiten en bij koude motor af.
D10. Benzine en afgewerkte olie mogen ter bescherming van het
milieu in geen geval in het riool, de goot of op de grond worden
gestort. Lever de benzine en de olie in bij een benzinestation,
waar het volgens de voorschriften wordt afgevoerd.
3 NL