Beknopte installatiegids
00825-0111-4796, Rev CB
Februari 2004
Europese certificaties
CENELEC-ATEX-goedkeuringen
I1
Intrinsiek veilig certificatie
DEMKO 00 ATEX 129255
ATEX-markering:
EEx ia IIC T6 (T
EEx ia IIC T4 (T
Eenheidsparameters: U
Richtlijnen:
ATEX: 94/9/EG
EMC: 89/336EEG
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (x):
1. Voor correct gebruik en installatie dient de handleiding van de fabrikant te worden
gevolgd.
2. De apparatuur moet worden geïnstalleerd in een behuizing met een bescher-
mingsgraad van ten minste IP20.
3. Aansluitklemmen 1 en 2 van de apparatuur moeten elektrisch verbonden zijn met
een barrière die zich in het niet-explosiegevaarlijke gebied bevindt.
4. De transmitter mag uitsluitend worden gebruikt met transducers die vallen onder
"simpele toestellen" volgens EN 50020 bepaling 5.4.
ED
Certificatie brandveiligheid
KEMA 99 ATEX 8715
ATEX-markering:
EEx d IIC T6 (T
Maximale ingangsspanning: 42,4 V
Richtlijnen:
ATEX: 94/9/EG
N.B.
Alleen beschikbaar met de behuizingsoptiecode J5 of J6.
Combinatie-goedkeuring
KC
Combinatie-goedkeuring intrinsieke veiligheid Factory Mutual/CSA
Factory Mutual – Intrinsiek veilig voor Klasse I, II, III: Div. 1, Groepen A, B, C, D. Niet-
vonkend voor Klasse I, Divisie 2, Groepen A, B, C, D indien geïnstalleerd volgens
Rosemount-installatietekening 00144-0110. Omgevingstemperatuurlimieten zijn
–40°C en 85°C. FM-eenheidsparameters worden vermeld op de installatietekening.
CSA – Intrinsiek veilig voor Klasse I, Divisie 1, Groepen A, B, C, D indien aangesloten
volgens Rosemount-installatietekening 00144-0120. T4 (–40°C ≤ T
T6 (–40°C ≤ T
II 1 G
= –40 tot 60°C)
amb
= –40 tot 85°C)
amb
= 28 VDC, I
i
II 2 G
= –40 tot 65°C)
amb
≤ 60°C).
amb
= 10 µH, C
= 120 mA, L
i
i
Rosemount 144
= 1 nF, P
= 0,84 W
i
i
≤ 85°C),
amb
11