Aan de lange zijkant bedraagt de maximale hoogteafwijking (x) van sensor en bediensleutel ± 8 mm (bijv.
montagetolerantie of door het afzakken van de veiligheidsdeur). De dwarsafwijking (Y) bedraagtmax. ± 18 mm
Arrêterende versies X ± 5 mm, Y ± 3 mm.
F
Afwijkingen verminderen de arrêteerkracht.
Bediencurves
De bediencurves geven de in- en uitschakelpunten van de sensor tijdens het naderen van de bediensleutel in
functie van de aanlooprichting weer
Dwarsafwijking
Aanbevolen aanlooprichtingen: langs voor of zijdelings
F
4.5 Afstelling
De gele LED signaleert de detectie van de bediensleutel door een permanent signaal en de bediening van de
veiligheidssensor in het hysteresebereik door een knippersignaal.
F
Aanbevolen afstelling
Veiligheidssensor en bediensleutel op een afstand van 0,5 x s
De correcte functie van de beide veiligheidskanalen moet vervolgens via de aangesloten veiligheidsmodule
gecontroleerd worden.
5 Elektrische aansluiting
5.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
Hoogteafwijking
uitlijnen.
ao
13-24