2.8 VERBRANDINGSLUCHTTOEVOER
Uw ebios-fire neemt de verbrandingslucht op uit de opstellingsruimte
(afhankelijk van de kamerlucht). Het is daarom belangrijk dat het vertrek
van voldoende verse lucht wordt voorzien. Bij afgedichte vensters en deuren
(bijv. in combinatie met energiebesparende maatregelen) kan het zijn dat
de toevoer van verse lucht onvoldoende wordt gewaarborgd. Dit kan uw
gezondheid en eventueel ook uw veiligheid in gevaar brengen of het ver-
brandingsgedrag beïnvloeden.
Open een raam voor de toevoer van voldoende frisse lucht.
3. GEBRUIKSHANDLEIDING
Lees de montage- en gebruikshandleiding voorafgaand aan de montage
en de ingebruikname van uw ebios-fire aandachtig door. Alle voorwerpen
dienen uit de ebios-fire te worden verwijderd (behalve de brandereenheid).
Neem de brandpreventievoorschriften en de voorschriften betreffende
gevaarlijke stoffen in acht!
3.1 ALGEMENE A ANWIJZINGEN BIJ DE BEDIENING
• Kleine kinderen, ouderen of gebrekkige personen: Net als bij open vuur
in het algemeen is het doelmatig om een veiligheidsvoorziening (in spe-
ciaalzaken als accessoires verkrijgbaar) voor deze personengroep aan
te brengen. Gevaar voor brandwonden! Laat zulke personen nooit
zonder toezicht achter bij een brandende of pas gedoofde ebios-fire!
Vestig de aandacht van deze groep personen op de bron van gevaar.
• Voorwerpen uit brandbaar materiaal mogen niet op vrije oppervlak-
ken van de ebios-fire! worden geplaatst. Leg geen wasgoed op het
ebios-fire!-meubel om het te laten drogen. Rekken voor het drogen van
kledingsstukken mogen alleen buiten het stralingsbereik geplaatst wor-
den (afb. 4)!Brandgevaar!
• Door het brandproces komt warmte vrij die een verwarming van de bran-
der, van de oppervlakken van de behuizing, de glazen ruiten (afhankelijk
van de uitvoering) en de beschermplaten veroorzaakt. Aanraken zonder
aangepaste bescherming (bijv. hittebestendige handschoen) is verbo-
den. Gevaar voor brandwonden!
• Laat het vuur tijdens het branden nooit zonder toezicht achter!
• Let erop dat de behuizingsafdekking gesloten is en de beschermruiten
aangebracht zijn.
• Tijdens de werking wordt geadviseerd om een raam te openen.
• Het gebruik van verschillende, decoratieve ethanolstookplaatsen is
alleen toegestaan, wanneer de brandstofdoorvoer van alle toestellen
een waarde heeft die niet hoger is dan 0,5 l/h en er bovendien voor
voldoende ventilatie wordt gezorgd. Neem in dit verband de tabel op
pagina 6 onder punt 2.1 in acht. Technische gegevens.
• De brander mag uitsluitend worden gebruikt met de brandermat en deze
pitten. Een verandering van het aantal of het materiaal van de pitten of
de brandermat is niet geoorloofd.
• Alle veranderingen aan de ebios-fire-meubels zijn niet geoorloofd.
• Dit is een decoratieve stookplaats voor een particuliere woning en is niet
bestemd voor verwarmingsdoeleinden en niet voor continu bedrijf! Toch
dient erop te worden gelet dat bij het verbrandingsproces warmte als
nevenproduct (ca. 3 kW) ontstaat. Dit kan o.a. leiden tot een opwarming
van de opstelruimte.
• Wanneer de brander niet wordt gebruikt, mag er in principe geen brand-
stof in de tank aanwezig zijn en moet de stalen afdekplaat op de brander
zijn geplaatst.
• De branders zijn ervoor bestemd om tot aan het einde van de brandstof
NL 10