4
Gebruik de cursortoetsen (q/w) om een onderdeel te selecteren en druk op
ENTER.
X
• Druk tijdens menuhandelingen op RETURN als u wilt terugkeren naar het vorige scherm.
• Selecteer "Reset" om de standaardinstellingen voor het geselecteerde geluidsprogramma te
herstellen.
5
Gebruik de cursortoetsen om een instelling te selecteren en druk op ENTER.
6
Druk op ON SCREEN om het menu af te sluiten.
Onderdelen van het menu DSP Program
X
• Beschikbare items en de standaardinstellingen verschillen naargelang het geselecteerde geluidsprogramma of
de surrounddecoder.
• Standaard instellingen zijn onderstreept.
⬛
Instellingen voor geluidsprogramma's
Item
Selecteert een surrounddecoder voor
Decode Type
gebruik in combinatie met het
geselecteerde geluidsprogramma.
Regelt het niveau van het
DSP Level
geluidsveldeffect.
Regelt de vertraging tussen het
Initial Delay
directe geluid en het gegenereerde
aanwezigheidsgeluidsveld.
Regelt de vertraging tussen het
Surround Initial Delay
directe geluid en het gegenereerde
surroundgeluidsveld.
Regelt de vertraging tussen het
Surround Back Initial
directe geluid en het gegenereerde
Delay
achterste surroundgeluidsveld.
Regelt het breedte-effect van het
Room Size
aanwezigheidsgeluidsveld.
Regelt het breedte-effect van het
Surround Room Size
surroundgeluidsveld.
Regelt het breedte-effect van het
Surround Back Room Size
achterste surroundgeluidsveld.
Regelt het verlies van het
Liveness
aanwezigheidsgeluidsveld.
Regelt het verlies van het
Surround Liveness
surroundgeluidsveld.
Regelt het verlies van het achterste
Surround Back Liveness
surroundgeluidsveld.
125
Nl
Functie
Instellingen
bSurround*, Neural:X, Neo:6
Cinema, Neo:6 Music*
(* Alleen beschikbaar als
"SURROUND DECODER" is
geselecteerd)
-6 dB tot 0 dB tot +3 dB
Hoger om het geluidsveldeffect te
versterken, lager om het effect te
verzwakken.
1 ms tot 99 ms
Hoger om het vertragingseffect te
versterken, lager om het effect te
verzwakken.
1 ms tot 49 ms
Hoger om het vertragingseffect te
versterken, lager om het effect te
verzwakken.
0,1 tot 2,0
Hoger om het breedte-effect te
versterken, lager om het effect te
verzwakken.
0 tot 10
Hoger om de weerkaatsing te
versterken, lager om het effect te
verzwakken.