9. VENTILATIE
9.1. ALGMEEN
Q CLASSIC 90
Q PEGASUS 90
S LINE
Q LINE
K LINE
XL LINE
G LINE
9.2. S LINE • Q LINE • K LINE • XL LINE • UB LINE
1
Achterkant: UB-LINE | K-UB-90
2
Achterkant: XL-LINE
3
Bovenkant: Q-LINE
4
Bovenkant: S-LINE 15/30 Minuten | K-LINE
5
Bovenkant: S-LINE 60/90 Minuten | K-LINE
6
Bovenkant: G-CLASSIC-30 | G-ULTIMATE-90
Aarding bij overgietwerkzaamheden:
De aansluiting aan een equipotentiaalverbinding is hier absoluut vereist.
Kasten waarin overgietwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, zijn bovendien aan de binnenkant
met een aardingsklem uitgerust (op aanvraag, meerprijs), die met de overgietcontainers verbonden
dient te worden. Bij kasten van de UB-LINE met laden is dit standaard.
• Indien men een afzuigsysteem installeert, moet de reglementaire aansluiting worden gecontrole-
erd (bv. door middel van een rookbuisje)
Ventilator voor technische ontluchting
DN
<01/2014
75
UB LINE
K UB 90
Alle modellen kunnen via de luchtafvoerstomp aan een technische afzuiginstallatie worden aanges-
loten. De hiervoor voorgeschreven luchtverversing, max. drukverliezen en luchtafvoerleidingen vindt
u telkens in de geldende nationale bepalingen.
OPGELET:
In het algemeen kunnen deze modellen zonder technische ontluchting gebruikt worden. In de directe
omgeving van de kast kan dan ontploffingsgevaar bestaan. Indien de kast zonder aangesloten afzuig-
systeem moet werken, moet de gebruiker hierop een markering aanbrengen. Bij een aantal modellen
zijn de luchttoevoer- en luchtafvoerstompen niet voorgemonteerd. Ze worden meegeleverd bij de kast
en moeten absoluut op de booropeningen in de bovenkant worden geschroefd.
De voor de aansluiting nodige afzon-
derlijke onderdelen zijn niet inbegrepen
in de leveringsomvang.
• De ventilator dient als indicator voor een correcte ontluchting.
• Wanneer deze draait, wordt de vereiste 10-voudige luchtverver-
sing overschreden.
>01/2014
UB LINE
K UB 90
DN 75
NL
DN 50
17
17