7 BIJKOMENDE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR BATTERIJEN EN
LADERS
7.1
Batterijen
▪
Probeer nooit om batterijen, om wat voor reden ook, te openen.
▪
Bewaar ze niet op plekken waar de temperatuur de 40 °C kan overschrijden.
▪
Laad ze enkel op bij temperaturen tussen de 4 °C en 40 °C.
▪
Bewaar uw batterijen op een koele droge plaats (5 °C-20 °C). Bewaar batterijen nooit in
ontladen toestand.
▪
Het is beter voor Li-ion batterijen om ze regelmatig te ontladen en te herladen (minstens 4
keer per jaar). De ideale lading voor het langdurig opbergen van uw Li-ion batterij
bedraagt 40% van de capaciteit.
Wanneer u ze moet wegwerpen, volg dan de instructies in het gedeelte "Het milieu
▪
beschermen".
▪
Veroorzaak geen kortsluitingen. Wanneer er rechtstreeks of per ongeluk, door contact met
een metalen voorwerp, een verbinding wordt gemaakt tussen de positieve (+) en de
negatieve (-) contactaansluiting, dan wordt de batterij kortgesloten en zal er een zeer
grote stroom gaan vloeien die hitte zal veroorzaken wat tot het barsten van de behuizing
of tot brand kan leiden.
▪
Verhit ze niet. Wanneer batterijen boven de 100 °C verwarmd worden, zullen de
afdichtingen, isolatielagen en andere polymeerlagen beschadigd raken wat tot het lekken
van het elektrolyt en/of interne kortsluiting kan leiden wat dan weer hitte veroorzaakt en tot
barsten of brand kan leiden. Werp batterijen niet in het vuur: gevaar voor een explosie of
intense brand.
▪
Onder extreme omstandigheden kan het voorkomen dat de batterij gaat lekken. Wanneer
u vloeistof op de batterij ontdekt, volg dan de onderstaande instructies:
Neem de vloeistof zorgvuldig op d.m.v. een vod. Vermijd huidcontact.
Volg onderstaande instructies bij huid- of oogcontact:
✓
Spoel onmiddellijk met water. Neutraliseer met een zacht zuur zoals citroensap of
azijn.
✓
Bij oogcontact: spoel overvloedig met water gedurende minimaal 10 minuten en
contacteer een arts.
Brandgevaar! Vermijd het kortsluiten van de contacten van een batterij die
uit het toestel is genomen. Verbrand een batterij niet.
7.2
Laders
▪
Probeer nooit om niet-oplaadbare batterijen te laden.
▪
Laat defecte snoeren onmiddellijk herstellen.
▪
Niet blootstellen aan water.
▪
Open de lader niet.
▪
De behuizing van de lader niet doorboren.
▪
De lader is uitsluitend bestemd voor gebruik binnenshuis.
8 OPLADEN EN INBRENGEN OF VERWIJDEREN VAN DE BATTERIJ
8.1
Aanwijzingen op de lader (Fig. 1)
Sluit de lader aan op een stopcontact.
▪
Continu groen: klaar om op te laden.
▪
Rood knipperen + continu groen: laadt op.
▪
Continu groen + continu rood: opgeladen.
Copyright © 2018 VARO
POWEB2510
P a g i n a
| 7
NL
www.varo.com