Philips Sound Solutions
3.2. Basiscontrolepaneel
Op het Basiscontrolepaneel vindt u de volgende regelaars:
De knop Stil
De knop Vergroten/verkleinen
De knop Sluiten
Figuur 5
Hoofdvolume
Met Hoofdvolume regelt u het algemene uitvoerniveau van het geluidssysteem. Deze
volumeregelaar is gesynchroniseerd met de volumeregelaar in het Systeemvak (het
pictogram met de gele luidspreker).
Stil
Met deze knop schakelt u het geluid van de aangesloten luidsprekers of koptelefoon in of uit.
Hiermee dempt u het geluid, maar wordt de speler niet gestopt.
Vergroten/verkleinen
Met de knop Vergroten/verkleinen kunt u schakelen tussen de compacte modus (basisregelaars)
en de uitgebreide modus (voor meer geavanceerde opties).
Sluiten
Sluit het PSA2-controlepaneel zonder de werking van de audio te verstoren.
Standaard (Default)
Als u op de knop Standaard klikt, worden alle regelaars opnieuw ingesteld op een vooraf
geïnstalleerde configuratie.
Help (Help)
Met deze knop start u de on line Help. Hier vindt u gedetailleerde beschrijvingen van alle
voorzieningen van de PSA2-interface en de werking ervan.
Weergalm (Reverb)
Met deze knop schakelt u QSound Environmental Modeling (QEM) in of uit. Bepaalde games
passen hun eigen omgevingseffecten toe, die niet met deze knop worden geregeld.
Environmental Modeling gebruikt weergalm (weerkaatst geluid) en vertraging om de gebruiker
de indruk te geven dat deze zich in een bepaalde omgeving bevindt.
QEM biedt een uitgebreid gamma omgevingseffecten van hoge kwaliteit die u in het
Weergavevenster kunt selecteren. Als u een standaardomgeving selecteert, past u de effecten
van die omgeving toe op muziek, films of games die de EAX-voorziening niet gebruiken.
PSA2 reageert automatisch op games die de EAX- en EAX 2.0-opdrachten gebruiken. Deze
games regelen automatisch de selectie van omgevingen (onafhankelijk van de selectie in het
Weergavevenster) om ze op verschillende scènes en locaties af te stemmen en wijzigen deze
selecties als de omgeving verandert. U kunt de toegepaste weergalmintensiteit regelen met
een schuifregelaar in het Weergavevenster. Als de weergalm niet het verwachte niveau heeft,
controleert u de schuifregelaar in het Weergavevenster en past u deze eventueel aan.
9