9.3
Gevaarlijke plaatsen en gevaarlijke situaties
Naargelang rijkennis en lichamelijke mogelijkheden beslist de
viamobil – bestuurder zelf, of een bepaald terrein door hem
kan worden bereden.
Voordat hij begint te rijden moet de bestuurder controleren,
of de banden van de viamobil niet versleten of beschadigd
zijn. Ook dient de laadtoestand van de accu's en de correcte
werking van de verschillende onderdelen te worden nagekeken.
Deze veiligsheidscontroles en de persoonlijke rijkennis zijn in
het bijzonder van groot belang bij de volgende gevaarlijke
plaatsen en situaties, waar de viamobil - bestuurder zelf de
beslissing neemt, of hij dit terrein berijdt:
· kademuren, landingsplaatsen of aanlegsteigers, wegen en
plekken aan het water, onbeveiligde bruggen en dijken;
· smalle wegen, hellingen zoals b.v. laadperrons en opritten,
smalle wegen bij een afgrond, bergwegen;
· smalle en/of steile wegen aan drukke hoofdwegen of in de
buurt van afgronden;
· met bladeren en sneeuw of ijs bedekte wegen;
· laadperrons en hefinrichtingen bij voertuigen.
Hellingen met een hellingpercentage van
maximaal 18 % kunnen met de viamobil worden
bereden. Vanaf 130 kg daalt het stijgvermogen
proportioneel ten opzichte van het verhoogde personen-
gewicht, tot 11 % bij 160 kg. De voorwaarden hiervoor
zijn: een goed profiel van de banden, correcte luchtdruk
van de banden van de rolstoel, een goede ondergrond
en een belasting van maximaal 130 kg.
Bij het nemen van bochten of tijdens het omdraaien
op stijgende of dalende trajecten kan het zwaartepunt
verschuiven waardoor het risico toeneemt dat de rol-
stoel naar de zijkant overhelt en omslaat. Voer deze
rijbewegingen daarom zeer voorzichtig en heel langzaam
uit!
Bij het oversteken van drukke hoofdwegen, kruispunten
en spoorwegovergangen dient u voorzichtig te rijden.
Steek rails in straten of aan spoorwegover-gangen nooit
parallel over, daar de wielen eventueel ingeklemd
kunnen raken.
Bij het oprijden van laadperrons bij voertuigen dient
u zeer voorzichtig te werk te gaan.
Tijdens het heffen en neerlaten van de laadperron
dient de viamobil te worden uitgeschakeld. Tevens
moeten de handremmen aan de rolstoel aangezet
worden. Daardoor wordt vermeden, dat de viamobil b.v.
door ongecontroleerde rijcommando's wegrolt.
Wanneer het wegdek nat is, neemt de grip van de
banden op de ondergrond af; er bestaat dan groot
gevaar voor slippen. Pas in dit geval uw rijgedrag aan.
33