Scherm: Past de helderheid van de schermverlichting
schermverlichting aanpassen, pagina
kleurenschema
(De kleurmodus aanpassen, pagina
Zoemer: Schakelt het signaal in en uit dat afgaat voor alarmen
en selecties
(De zoemer instellen, pagina
GPS: Geeft informatie over de GPS-satellietinstellingen en -
positie.
Automatisch inschakelen: Schakelt het toestel automatisch in
als stroom wordt toegevoerd.
Toetsenbordindeling: Stelt het toetsenbord in op een
alfabetische indeling of een computertoetsenbordindeling.
Taal voor tekst: Hiermee stelt u taal van de tekst op het scherm
in.
Systeeminformatie: Geeft informatie over het toestel en de
softwareversie.
Simulator: Schakelt de simulator in en biedt u de mogelijkheid
om de snelheid en de gesimuleerde locatie in te stellen.
Systeeminformatie
Selecteer Instellingen > Instellingen > Systeeminformatie.
Gebeurtenislog: In het logbestand staat een overzicht van
systeemgebeurtenissen.
Softwaregegevens: Geeft informatie over het toestel en de
softwareversie.
Garmin toestellen: Geeft informatie over verbonden Garmin
toestellen.
Herstel: Hiermee herstelt u het toestel naar de
fabrieksinstellingen.
OPMERKING: Tijdens deze procedure worden alle gegevens
verwijderd die u hebt ingevoerd.
Mijn boot-instellingen
OPMERKING: Voor sommige instellingen en opties zijn extra
toestellen vereist. Bepaalde instellingen zijn alleen beschikbaar
als u over geldige diepte-informatie beschikt.
Selecteer Instellingen > Mijn boot.
Transducertype: Geeft het type transducer weer dat is
verbonden met het toestel
pagina
4).
Kielcorrectie: Corrigeert de oppervlaktemeting voor de diepte
van een kiel, zodat de diepte vanaf de onderkant van de kiel
kan worden gemeten in plaats van de diepte vanaf de positie
van de transducer
(De kielcorrectie instellen, pagina
Temperatuurcorrectie: Compenseert de
watertemperatuurmeting via een transducer met
temperatuurmeting
(De watertemperatuurcorrectie instellen,
pagina
12).
De kielcorrectie instellen
U kunt een kielcorrectie invoeren om de waterdieptemeting te
compenseren voor de installatielocatie van de transducer.
Hierdoor kunt u, afhankelijk van uw wensen, de diepte van het
water onder de kiel bekijken of de daadwerkelijke waterdiepte.
Als de transducer op de waterlijn of boven het uiteinde van de
kiel is geïnstalleerd en u de waterdiepte onder de kiel wilt weten
of het laagste punt van uw boot wilt vaststellen, meet u de
afstand tussen de locatie van de transducer en de kiel van de
boot.
Als de transducer onder de waterlijn is geïnstalleerd en u de
daadwerkelijke waterdiepte wilt weten, meet u de afstand van de
onderkant van de transducer tot de waterlijn.
OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als u over
geldige dieptegegevens beschikt.
1
De afstand meten:
12
(De
2) en het
2) aan.
2).
(Het transducertype selecteren,
12).
• Als de transducer op de waterlijn
van de kiel is geïnstalleerd, meet u de afstand tussen de
locatie van de transducer en de kiel van de boot. Voer
deze waarde in als een positief getal.
• Als de transducer onder aan de kiel
u de daadwerkelijke waterdiepte weet, meet u de afstand
tussen de transducer en de waterlijn. Voer deze waarde in
als een negatief getal.
2
Selecteer Instellingen > Mijn boot > Kielcorrectie.
3
Selecteer
als de transducer op de waterlijn is geïnstalleerd
of selecteer
als de transducer onder aan de kiel is
geïnstalleerd.
De watertemperatuurcorrectie instellen
U kunt de temperatuurcorrectie instellen om de
temperatuurmeting van een sensor voor de watertemperatuur te
compenseren.
1
Meet de watertemperatuur aan de hand van een transducer
met temperatuursensor die is aangesloten op het toestel.
2
Meet de watertemperatuur met een thermometer of een
andere temperatuursensor die nauwkeurig is.
3
Trek de in stap 1 gemeten watertemperatuur af van de
watertemperatuur die u hebt gemeten in stap 2.
Het resultaat is de temperatuurcorrectie. Voer een positief
getal in bij deze waarde in stap 5 als de op het toestel
aangesloten sensor een koudere watertemperatuur aangeeft
dan in werkelijkheid het geval is. Voer een negatief getal in
bij deze waarde in stap 5 als de op het toestel aangesloten
sensor een warmere watertemperatuur aangeeft dan in
werkelijkheid het geval is.
4
Selecteer Instellingen > Mijn boot >
Temperatuurcorrectie.
5
Gebruik de pijlknoppen om de in stap 3 gemeten
temperatuurcorrectie in te voeren.
Alarmen instellen
VOORZICHTIG
De instelling Zoemer moet zijn ingeschakeld om alarmen te
laten horen
(De zoemer instellen, pagina
van akoestische alarmen kan leiden tot letsel of schade aan
eigendommen.
Navigatiealarmen
Selecteer Instellingen > Alarmen > Navigatie.
Aankomst: Hiermee stelt u een alarm in voor wanneer u zich
binnen een opgegeven afstand of tijd van een koerswijziging
of bestemming bevindt.
of boven het uiteinde
is geïnstalleerd en
2). Het niet instellen
Toestelconfiguratie