6. Gebruik van uw wijnkoeler
6.1. Speciale kennisgeving
Wanneer u de Wijnkoeler voor de eerste keer gebruikt of terug aansluit nadat het toestel een tijdje
•
was afgesloten, kunnen er een paar graden verschil zijn tussen de werkelijke temperatuur en
degene die u van de LED afleest. Dit is normaal, zodra de Wijnkoeler weer enkele uren in werking
is, normaliseert de temperatuur zichzelf volgens de instellingen.
De Wijnkoeler wordt best geplaatst in een omgevingstemperatuur tussen de 16~35° C. Is de
•
omgevingstemperatuur boven of onder deze temperatuur dan kunnen de prestaties van het
apparaat worden beïnvloed. Bijvoorbeeld in extreme koude of warme omstandigheden kan de
interne temperatuur schommelingen vertonen en de ingestelde temperaturen van 5~22° C zouden
niet bereikt kunnen worden.
6.2. Bedieningspaneel
RUN
U P P E R C H A M B E R
RUN
Instellen Klimaatzone/Bovenste Klimaatzone
Geeft de ingestelde temperatuur aan / geeft de huidige temperatuur aan
Instellen Klimaatzone/Onderste Klimaatzone
Geeft de ingestelde temperatuur aan / geeft de huidige temperatuur aan
Lampje
Aan/Uit zetten van de binnenverlichting.
Omhoog
1 keer indrukken verhoogd de temperatuurinstelling met 1 ºC of 1 ºF.
Omlaag
1 keer indrukken verlaagd de temperatuurinstelling met 1 ºC of 1 ºF.
S E T C H A M B E R
C
F
(DX-46.103K, DX-80.188K, DX-114.270K, DX-200.450K)
C
F
(DX-96.270K, DX-180.450)
GEBRUIKSHANDLEIDING
C H A M B E R
L O W E R C H A M B E R
C
F
9
C/ F
C
P O W E R
F
C/ F
P O W E R