Aansluiting
Waterafvoer
De bocht aan het eind van de afvoerslang kunt u
op drie manieren plaatsen:
Over de rand van een wasbak. U moet er dan
voor zorgen dat de bocht niet, door het snel uit-
stromende water, van de rand kan schieten. Bij-
voorbeeld door middel van de meegeleverde
slanghouder met een touwtje aan de kraan of een
haak in de muur ophangen (fig. 5).
5
In een aftakking van de wasbakafvoer. Die
aftakking moet boven de siphon (stankafsluiter)
zitten en zodanig dat de bocht van de slang zich
op tenminste 45 cm van de vioer bevindt.
In een aparte afvoerpijp. Wij adviseren een
standpijp van 65 cm hoogte; in ieder geval niet
Bescherming tegen vorst
Indien de machine op een plaats staat waar het
kan vriezen, bescherm de machine tijdens het
niet in gebruik zijn dan als volgt:
Schroef de toevoerslang van de kraan en laat
hem leeglopen.
Leg de afvoerslang gestrekt over de vioer en laat
hem eveneens (eventueel in een platte schaal)
leeglopen.
Beschadiging van de machine door bevriezing
valt niet onder de garantie.
lager dan 65 cm en niet hoger dan 1 meter. De
standpijp moet van een syphon (stankafsluiter)
voorzien zijn (fig. 6).
|
Het eind van de afvoerslang moet altijd "belucht"
zijn, dat wil zeggen dat de binnendiameter van de
pijp groter moet zijn dan de buitendiameter van
het slangeind.
U mag de afvoerslang met maximum 1,5 meter
verlengen Gebruik een verlengsiang met de-
zelfde diameter als de originele slang en gebruik
een koppeling welke voor dat doel bestemd is.
De verlengde slang legt u vanuit de machinekant
over de vioer en pas bij de afvoermogelijkheid
omhoog.