Inhoudsopgave
Advertenties
5. Als alles correct is ingevoerd verschijnt de melding "User saved successfully"
(Gebruiker correct opgeslagen).
6. Nieuwe gebruikers moeten de eerste keer inloggen met het standaard
wachtwoord. Het wachtwoord kan nadat voor de eerste keer is ingelogd worden
veranderd in de sectie PREFERENCES (Voorkeuren) van de software.
7. Om een gebruikersprofiel te bewerken, klikt u op de juiste naam in de kolom
USER ID (Gebruikers-ID).
8. De bijbehorende informatie verschijnt in de invoervelden en kan worden bewerkt,
met uitzondering van de gebruikers-ID zelf.
9. Als u het selectievakje ACTIVE uitschakelt, wordt de gebruiker gedeactiveerd.
Inactieve gebruikers kunnen niet inloggen op de DataTrak Software.
10. Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op de knop SUBMIT EDIT (Bewerking
uitvoeren). Om alle aangebrachte wijzigingen te annuleren, klikt u op de knop
CANCEL (Annuleren).
Een wachtwoord opnieuw instellen
1. Alleen standaard wachtwoorden worden opgeslagen. Om een wachtwoord
opnieuw in te stellen, klikt u op de juiste naam in de kolom USER ID.
2. Vink het selectievakje RESET PASSWORD (Wachtwoord opnieuw instellen) aan.
3. Klik op de SUBMIT EDIT-knop om het wachtwoord terug te zetten naar de
standaardinstelling, of klik op de knop CANCEL om de bewerking te annuleren.
Een Corning® X-WASH® Control Module registreren en bewerken
1. Plaats een ongeregistreerde X-WASH Control Module in een X-WASH Docking
Station dat op de computer is aangesloten.
2. Klik in het navigatievenster links op CONTROL MODULE (Bedieningsmodule).
3. Klik op de knop REGISTER CONTROL MODULE (Bedieningsmodule registreren).
4. Het venster REGISTER CONTROL MODULE (Bedieningsmodule registreren) verschijnt.
Scan of typ het serienummer van de Control Module en selecteer de datum van
ontvangst in het dropdownmenu. Standaard wordt de actuele datum gebruikt.
5. Klik op de knop REGISTER (Registreren) om de Control Module te registreren. Klik
op de knop CANCEL (Annuleren) om het venster te verlaten zonder dat de module
is geregistreerd.
6. Controleer of de informatie van de Controle Module in de tabel wordt weergegeven.
7. Om een Control Module te deactiveren, klikt u op de ID van de betreffende
Control Module in de tabel.
8. De bewerkbare velden van de Control Module verschijnen. Alleen de velden
ACTIVE STATUS (Actieve status) en LAST MAINTENANCE (Laatste onderhoud)
mogen bewerkt worden.
9. Klik op het selectievakje ACTIVE (Actief) om het vinkje te verwijderen. Inactieve
Control Modules worden niet herkend voor het downloaden van gegevens.
10. Klik op de knop SUBMIT EDIT (Bewerking uitvoeren) om de module te deactiveren
of de knop CANCEL (Annuleren) om de bewerking te annuleren.
Gebruiksaanwijzing
51
Advertenties
Inhoudsopgave
