2. LUCHTTOEVOER EN
AANSLUITINGEN (Fig.2)
A. LUCHTFITTINGS/KOPPELINGEN
APPARAAT:
CN55, CN70 en CN80 maken gebruik van een NPT-aansluitplug
(1/4 " - mannetje). De binnendiameter moet 0,28" / 7 mm of groter
zijn.
CN100 een NPT-aansluitplug (3/8 " - mannetje). De binnendiameter
moet ,39" / 9,9 mm of groter zijn. De koppeling moet in staat zijn de
luchtdruk in het apparaat af te blazen bij het loskoppelen van de
luchttoevoer. Installeer een mannelijke plug op het gereedschap die
vrij stroomt en die de luchtdruk van het gereedschap laat
ontsnappen wanneer het wordt losgekoppeld van de voedingsbron.
B. WERKDRUK:
70 tot 100 psi / 5 tot 7 bar. Selecteer voor de beste prestaties een
werkluchtdruk binnen dit bereik op basis van de toepassing en het
werkoppervlak. Gebruik de laagste geschikte instelling om geluid,
trillingen en slijtage te minimaliseren.
C. SLANGEN ①:
OVERSCHRIJD NOOIT 23 120 psi/ 8 bar.
Slang heeft een min. diameter van 1/4 " / 6 mm en max. lengte van
niet meer 17' / 5 m.
De toevoerslang moet een fitting bevatten die zorgt voor "quick
disconnecting" (snel loskoppelen) van de mannelijke stekker op het
gereedschap.
D. VOEDINGSBRON:
Gebruik alleen schone, gereguleerde perslucht waarvan de druk is
geregeld om de maximale luchtdruk die op het gereedschap is
aangegeven, niet te overschrijden.
Als de regelaar defect raakt, mag de maximale luchtdruk die aan
het gereedschap wordt geleverd niet hoger zijn dan 200 psi / 3,8 bar
of 1,5 keer de maximale luchtdruk, afhankelijk van welke van beide
E. 3-DELIGE LUCHTSET ②
het grootst is.
④, Olievernevelaar ⑤): Voor beste prestaties maak altijd gebruik
van een 3-delige luchtset. ②. Een filter ③ helpt om de beste
prestaties en minimale slijtage van het gereedschap te krijgen,
omdat vuil en water in de luchttoevoer de belangrijkste oorzaken
van slijtage van het gereedschap zijn.
Regelmatige, maar niet overmatige smering (één druppel op elke
100-200 nagels) is vereist voor de beste prestaties. Olie die wordt
toegevoegd via de luchtleidingverbinding zal de interne onderdelen
smeren.
3. BEDIENINGSINSTRUCTIES
1.
VÓÓR GEBRUIK
❶
Controleer de volgende voorafgaande gebruik:
❷
Draag een veiligheidsbril.
❸
Sluit de luchttoevoer niet aan.
❹
Controleer of alle schroeven zijn vastgedraaid.
❺
Controleer of de contactarm en trekker soepel bewegen.
❻
Sluit de luchttoevoer aan.
Controleer op luchtlekkage. (Het apparaat mag geen
❼
luchtlekkage vertonen.)
Houd het apparaat vast met uw vinger van de trekker, druk
daarna de contactarm tegen het object. (Het apparaat mag
❽
niet werken.)
Houd het apparaat met de contactarm vrij van het object en
❾
haal de trekker over. ( (Het apparaat mag niet werken.)
Ontkoppel de luchttoevoer..
2.
BEDIENING
❶
LADEN VAN NAGELS
Trek klepgrendel ① omhoog en open de klep②. Open de
(Fig.3) Open het magazijn:
magazijnkap. ③ .
❷
(Fig.4) Controleer de instelling:
kan de nagelsteun ① in vier standen omhoog of omlaag
(Fig.8) Bij CN565S3, CN565S2(CE), CN890F2, CN890F(CE)
VAN
HET
(Luchtfilter ③, Drukregelaar
worden gezet. Trek om de instelling te wijzigen de nagelspil
omhoog en draai deze naar de gewenste stand. De
nagelsteun moet correct worden ingesteld op de positie die in
②.
millimeters en inches wordt aangegeven binnen het magazijn
❸
Plaats een rol nagels ①over de nagelspil in het magazijn.
(Fig.5)Laden van nagels:
Trek voldoende nagels van de rol om de toevoerpal 5 te
bereiken② en plaats de tweede nagel tussen de tanden van
❹
de toevoerpal De nagelkoppen vallen in de sleuf van de neus.
❺
Sluit de magazijnkap.
Sluit de klep.
Controleer of de klepgrendel aangrijpt. (Controleer als dat niet
het geval is of de nagelkoppen goed in de sleuf van de neus
zitten.)
❶
WERKING TESTEN
❷
Stel de luchtdruk in op 70 psi en sluit de luchttoevoer aan.
Druk zonder de Trekker aan te raken de contactarm tegen het
werkobject aan.
❸
haal de trekker over. (Het apparaat moet een nagel afvuren.)
Houd het apparaat boven het werkobject en haal de trekker
over.
Druk vervolgens de contactarm tegen het werkobject aan.
❹
(Het apparaat moet een nagel aanbrengen.)
Stel de luchtdruk zo laag mogelijk in op basis van de diameter
en lengte van de nagels en de hardheid van het werkobject.
NAGELS AANBRENGEN
Dit apparaat wordt geleverd met VOLLEDIG SEQUENTIËLE
ACTIVERING geselecteerd. Het is de verantwoordelijkheid van de
werkgever, de eigenaar van het gereedschap of de bediener van
het gereedschap om het juiste activeringssysteem te selecteren
voor het aanbrengen van bevestigingsmiddelen en de training van
de bediener van het gereedschap voordat de triggerinstelling wordt
gewijzigd.
SCHAKELEN TUSSEN VOLLEDIG SEQUENTIËLE ACTIVERING
EN CONTACTACTIVERING.
Neem voor wijziging van het trekkersysteem contact op met een
erkende distributeur van MAX CO., LTD. en laat het systeem door
hen wijzigen.
SCHAKELEN TUSSEN VOLLEDIG SEQUENTIËLE ACTIVERING
EN CONTACTACTIVERING.
Neem voor wijziging van het trekkersysteem contact op met een
erkende distributeur van MAX CO., LTD. en laat het systeem door
hen wijzigen.
GEBRUIK MET CONTACTACTIVERING
Druk bij contactactivering de trekker in en druk dan de contactarm
tegen het werkoppervlak.
GEBRUIK MET VOLLEDIG SEQUENTIËLE ACTIVERING
Voor de bovengenoemde bediening druk bij enkele activering de
contactarm tegen het werkoppervlak en haal dan de trekker over. Er
wordt een bevestiging aangebracht.
GEBRUIK MET
CONTACTACTIVERING
3
❶
PROCEDURE
haal de trekker over en houd
❷
deze ingedrukt.
De contactarm indrukken.
Het gereedschap schiet telkens een
niet af wanneer de contactarm wordt
ingedrukt.