INSTALLATIE-HANDLEIDING
Caravan schaarhefbrug
1
2
Dichte cassette: draai M12x25
2.
bouten
in
de
aangebrachte tapgaten. Draai de
bouten aan met een moment van
80 Nm.
HOOGTE AFSTELBOUTEN
(REF.1 FIG.11)
Stel de bouten zodanig af dat de
bovenkant van de rijplaten in de
onderste positie gelijk liggen met de
vloer.
EINDSCHAKELAARS
Functies verschillende eindschakelaars:
1.
Einddaalschakelaar; zorgt voor het
dalen van de laatste 40cm.
2.
Synchronisatieschakelaar
voor het synchroniseren van de
beide platformen
3.
Stijg-eindschakelaar begrenst de
stijgbeweging.
4.
Fotocel
voor
synchronisatie-
beveiliging.
Controle werking eindschakelaars
De
eindschakelaars
zijn
geassembleerd in de fabriek. Controleer
of de hefbrug op een hoogte van 1850
mm begrenst wordt. Als dit niet het geval
is verdraai dan de stijgnokkenring tot de
juiste positie (Fig.12).
Controleer
als
tweede
daaleindschakelaar
zodanig
afgesteld
dat
de
brug
veiligheidshoogte van 400 mm stopt. Als
dit niet het geval is verdraai dan de
daalnokkenring tot de juiste positie.
Let op: Tijdens het stijgen naar zijn
maximale positie is de stijgbenaderings-
Industrieterrein IJsselveld, Vlasakker 11, 3417 XT MONTFOORT, The Netherlands
Tel: +31 348 477000 Fax: +31 348 475104 Internet: www.autec.nl - E-mail: info@autec.nl
ASG-3005/CAR
ASG-4005/CAR
schakelaar in "contact" met de nok. Op
zijn maximale werkhoogte verliest de
benaderingsschakelaar zijn contact met
de nok en zal de brug uitgeschakeld
worden.
Let op: Tijdens het dalen vanaf de
maximale positie is de daalbenaderings-
schakelaar niet in "contact" met de nok.
Op de veiligheidshoogte van 400 mm
registreert de benaderingsschakelaar de
Fig.11
nok en zal de brug uitgeschakeld
worden.
hiervoor
SYNCHRONISATIESCHAKELAAR
De
synchronisatieschakelaar
gemonteerd is aan de onderkant van het
hefplatform moet z odanig gemonteerd
zorgt
worden dat deze in de onderste positie
van de hefbrug 1 tot 3 mm vrij ligt van
het metalen plaatje zie ref.1 Fig.13
Fig.13
Onbelaste liftcontrole:
1
voor-
of
de
staat
op
een
Laat de brug twee of drie keer onbelast
omhoog en omlaag lopen en controleer:
•
Of de lift zijn maximale hoogte haalt.
•
Of de stijgeindschakelaar juist werkt.
AUTEC Hefbruggen bv
Fig.12
(FIG.13)
die
UITGAVE 10-02-04
•
Of de daaleindschakelaar juist
werkt.
•
Of de synchronisatieschakelaars
juist werken (de platformen moeten
tegelijkertijd stijgen en dalen).
•
Of het daalsignaal juist werkt.
Belaste liftcontrole:
Controleer
bovenstaande
nogmaals maar nu met een voertuig op
de lift.
7. VEILIGHEIDSCONTROLE
Na de complete installatie van de
hefbrug is de verantwoordelijke monteur
verplicht alle beveiligingen op de
hefbrug te controleren op een juiste
werking.
SCHOONMAKEN HEFBRUG (Fig.14)
De verantwoordelijke installatie monteur
moet er voor zorgdragen dat de
geïnstalleerde
brug
schoon
overgedragen aan de klant.
8. OPLEVERINGSRAPPORT
De betrokken installatiemonteur is na de
installatie van een hefbrug verplicht een
zogenaamd opleveringsrapport in te
vullen. Het opleveringsrapport moet zo
nauwkeurig mogelijk worden ingevuld.
Eventuele gebreken en/of opmerkingen
aan de klant worden bij opmerkingen in
het rapport beschreven. Het rapport
moet ondertekend worden door de
verantwoordelijke monteur en de klant.
De monteur levert het rapport op het
technisch bureau in. De monteur moet er
voor zorgdragen dat de rapporten op tijd
aangevuld worden in de servicebus.
nl/TD-ASG-4005/CAR-5
punten
wordt
Fig.14