Advertenties
Opmerkingen:
Indicatielampje bedrijfsstand
(AUTO)
(KOEL) (DROOG) (VENTILATOR) (WARMTE)
• Als de prioriteitmodus is ingesteld op „Prioriteit voor Administra-
tieve binneneenheid", zal de werkingsmodus van andere bin-
neneenheden behalve die van de Administratieve binneneenheid
worden gecontroleerd door een Administratieve binneneenheid.
• Als de werkingsmodus van de Administratieve Binneneenheid
is ingesteld op „AUTO", wordt „AUTO" weergegeven naast de
weergave van de huidige modus op andere bedrade afstands-
bedieningen, behalve de Administratieve binneneenheid. In dit
geval, wordt de werking van andere binneneenheden bediend
door de Administratieve Binneneenheid.
Ex. : Wanneer de werkingsmodus van de Administratieve
binneneenheid is ingesteld op „AUTO", terwijl airconditi-
oninginstelling.
(De aanduiding op andere
bedrade afstandsbedienin-
gen, behalve de Administra-
tieve Binneneenheid).
Wanneer de Administratieve
Binneneenheid is ingesteld
op „AUTO".
TEMPERATUUR
Druk op de „
"- of „
de werking in te stellen. (De temperatuurinstelling moet worden beschouwd als een
standaard waarde, en kan enigszins afwijken van de werkelijke kamertemperatuur.)
Temperatuurinstellingsbereik
KOEL/DROOG/
AUTO*
VRF systeem: 10 tot 30 °C
WARMTE
Overige systemen: 16 tot 30 °C
* De ondergrens van de insteltemperatuur verschilt afhankelijk van
de plaats waar het apparaat wordt gebruikt.
Nl-2
"-knop om de kamertemperatuur tijdens
18 tot 30°C of
20 tot 30°C
WERKING
Instructies voor verwarming zijn niet van toepassing op de „ALLEEN KOELEN"-modellen.
START / STOP
Elke druk op de „
Bij het werken, gaat de LED-lamp (groen) branden.
LUCHTSTROOMRICHTING
Druk op de „
modus in te stellen.
VENTILATORSNELHEID
Druk op de „
tijdens de werking te selecteren. (De beschikbare ventilatorsnelheid verschilt
afhankelijk van het type van de Binneneenheid.)
Opmerkingen:
(1)
wordt weergegeven als er een storing optreedt.
Stop onmiddellijk met bedienen en neem contact op met de beheerder.
(2) Wanneer een knop wordt ingedrukt om een beperkte instelling te wijzigen, zal
Wanneer
verschijnt, zijn er functies waarvoor geen instellingen gemaakt kunnen worden.
(3) Wanneer
is weergegeven, kan de airconditioner misschien niet voldoende de kamer koelen in
de koelen modus,of de ruimte voldoende verwarmen in de verwarmingsmodus. Indien
een tijdje wordt uitgeschakeld, moet u contact opnemen met de beheerder.
(4) De buiten werking zijnde instelling van binneneenheid kan niet worden ingesteld.
(5) •
wordt weergegeven wanneer de werking van de airconditioner is gestopt als gevolg van een noodsituatie.
•
wordt weergegeven wanneer de airconditioner aan het proefdraaien is.
"-knop wisselt tussen werking en stoppen.
" knop om de luchtstroomrichting of swing
Luchtstroomrichting indicator
(SWING)
(OMHOOG)
" of „
" knop om de ventilatorsnelheid
Ventilatorsnelheidindicator
*
(AUTO)
(STIL)
(LAAG)
* Selecteer de ventilatorsnelheid automatisch.
(OMLAAG)
(HOOG)
knipperen.
niet na
Advertenties
