M
ONTEREN VAN DE KOELLEIDING
Raadpleeg de montagehandleiding meegeleverd met de buitenunit
voor het monteren van de koelleiding van de buitenunit.
Voer het warmteisolatiewerk volledig uit aan beide zijden van de gas-
en vloeistofleidingen. Anders kan er water lekken.
Vooraleer de leidingen te assembleren moet u nagaan welk
koelmiddeltype wordt gebruikt.
De lokale leidingen moeten worden gemonteerd door een
erkend koeltechnicus en moeten beantwoorden aan de
lokale en nationale reglementeringen terzake.
■
Gebruik een pijpensnijder en een koppeling die geschikt zijn
voor het gebruikte koelmiddel.
■
Knijp het uiteinde van de buis vast of plak deze af met tape om
te voorkomen dat stof, vocht of andere vreemde voorwerpen in
de buis terecht komen.
■
Gebruik naadloze buizen van een koperlegering (ISO 1337).
■
De buitenunit is gevuld met koelstof.
■
Voer het warmteisolatiewerk volledig uit aan beide zijden van de
gas- en vloeistofleidingen om waterlekken te voorkomen.
(Wanneer u een warmtepomp gebruikt, kan de temperatuur van
de gasleiding oplopen tot ongeveer 120°C. Gebruik een isolatie
die tegen dergelijke temperaturen bestand is.)
■
Gebruik bij het aansluiten of losmaken van de leidingen aan/van
het toestel altijd een moersleutel en een steeksleutel.
1
Draaimoment
2
Moersleutel
3
Leidingverbinding
4
Flarewartel
■
Er mag niets anders dat het gespecificeerde koelmiddel in het
koelcircuit terechtkomen, zoals lucht, enz.
■
Gebruik uitsluitend gegloeid materiaal voor flareverbindingen.
■
Raadpleeg
Tabel 1
voor de afmetingen van de flarewartel en het
geschikte draaimoment. (Overmatig aanspannen kan de wartel
beschadigen en lekken veroorzaken.)
Tabel 1
Leiding-
diameter
Draaimoment (N•m)
Ø6,4
15~17
Ø9,5
33~39
Ø12,7
50~60
63~75
Ø15,9
■
Wanneer u de flaremoer bevestigt, smeert u eerst de binnenkant
van de flare in met ether- of esterolie en draait u ze vervolgens
met de hand 3 of 4 slagen vast, voordat u ze stevig vastschroeft.
■
Als het koelgas tijdens de werken lekt moet u de ruimte
ventileren. Het koelgas geeft immers toxische gassen af bij
blootstelling aan vuur.
■
Controleer of er geen koelgaslekken voorkomen. Er kunnen
immers toxische gassen vrijkomen als het koelgas binnen lekt
en in aanraking komt met het vuur van bijvoorbeeld een
verwarmingstoestel of een kookfornuis.
FDQ125C5VEB
Split-systeem airconditioners
3P468515-6 – 12.2016
1
2
3
4
Flare-afmeting A
(mm)
Flarevorm
8,7~9,1
90° ±2
12,8~13,2
A
16,2~16,6
R0.4~0.8
19,3~19,7
■
Isoleer ten slotte zoals aangegeven op de onderstaande
afbeeldingen.
Procedure voor het isoleren van leidingen
Gasleiding
1
6
3
2
6
4
A
C
B
7
D
1
Leidingisolatiemateriaal (lokaal te voorzien)
2
Flaremoerverbinding
3
Isolatie voor fitting (geleverd bij de unit)
4
Leidingisolatiemateriaal (hoofdunit)
5
Hoofdunit
6
Klem (lokale levering)
7
Middelgroot 1 afdichting voor gasleiding (geleverd bij de unit)
Middelgroot 2 afdichting voor vloeistofleiding (geleverd bij de
unit)
A
Draai naden naar boven
B
Maak vast aan basis
C
Draai het andere deel dan het leidingisolatiemateriaal vast
D
Bedek van de basis van de unit tot de bovenkant van de
flaremoerverbinding
Isoleer voor lokale isolatie de lokale leiding tot binnen
in de leidingaansluitingen binnenin de unit.
Niet-geïsoleerde leidingen kunnen condens veroor-
zaken of iemand kan er zich aan verbranden.
Waarschuwingen voor solderen
■
Werk met stikstof bij het solderen.
Wanneer u soldeert zonder stikstof te vervangen of zonder stik-
stof in de leiding te blazen, wordt een aanzienlijke geoxideerde
filmlaag op de binnenkant van de leidingen afgezet, wat een
nadelig effect heeft op de kleppen en de compressors in het
koelsysteem en in de weg staat van een normale werking.
■
Wanneer u soldeert terwijl u stikstof in de leiding inbrengt, moet
de druk van de stikstof op 0,02 MPa staan met een
reduceerventiel (= net genoeg om op de huid te voelen).
1
2
6
1
Koelmiddelleiding
2
Te solderen deel
3
Tape
4
Handklep
5
Drukreduceerventiel
6
Stikstof
Vloeistofleiding
5
1
6
3
2
6
A
C
7
D
3
4
5
6
Montagehandleiding
4
5
B
4