De ontvanger bevindt zich nu gedurende
ongeveer een minuut in programmeermodus.
Binnen deze tijd moet de programmeertoets
op de zender worden ingedrukt, anders
wordt de programmeermodus beëindigd.
Druk altijd op de programmeertoets op
uw zender, wanneer u het symbool van de
programmeertoets ziet.
Wuiven: Na het indrukken van de
programmeertoets op de zender voert
de aangesloten zonwering meerdere
verplaatsingsbewegingen uit. In deze hand-
leiding gebruiken we voor het wuiven het
hiernaast afgebeelde symbool. Eén keer
wuiven: Druk op de programmeertoets op de
zender, wacht tot de aangesloten zonwering
loopt en laat de toets onmiddellijk daarna weer
los.
Weerstation programmeren
Het weerstation zendt weer- of helderheidsafhankelijk
verplaatsingscommando's aan een EWFS-
ontvanger. Tevoren moet dit in de ontvanger worden
geprogrammeerd.
Het weerstation moet vóór ingebruikname opgela-
den zijn, anders is geen storingsvrije werking mo-
gelijk (zie Eerste ingebruikname). Het weerstation
kan alleen als nevenkanaal worden geprogram-
meerd!
Voorbeeld: U wilt een buitenjaloezie met een 1-kanaals
handzender (I) bedienen en met het weerstation
helderheids- en windafhankelijk besturen.
Ι
= Hoofdkanaal
Afb. 10 Een buitenjaloezie met handzender (I) en weerstation
besturen.
Voer achter elkaar de volgende bedieningsstappen uit:
Ι
Buitenjaloezie 1 kan nu met handzender (I) worden
bediend.
Programmeer nu het weerstation als nevenkanaal in de
ontvanger:
4
Technische wijzigingen voorbehouden
1
= Nevenkanaal
Ontvanger 1 gereed maken
voor programmering: Voer
de power-upprocedure bij
buitenjalouzie 1 uit.
Handzender (I) als hoofdka-
naal programmeren: Pak de
handzender (I), druk op de
programmeertoets en houd
deze ingedrukt, buitenjalouzie
1 wuift één keer, laat de toets
los.
Programmeermodus wordt
automatisch beëindigd. Hand-
zender (I) is nu hoofdkanaal
voor buitenjaloezie 1.
Ι
Ι
Buitenjaloezie 1 kan nu ook met het weerstation
worden bestuurd.
Het weerstation maakt een analyse van de gegevens van
de helderheid en windsnelheid en bestuurt afhankelijk van
deze waarden de zonwering.
Weerstation testen
Voer de hierna beschreven tests uit om de functie van het
weerstation te controleren.
Bij de hiervoor beschreven programmeerprocedure
worden wind- en zonsensor samen geprogrammeerd.
Wanneer u bij het testen vaststelt dat een van de sensors
niet werd geprogrammeerd (bijv. veroorzaakt door
radiostoringen), dan moet deze nogmaals apart worden
geprogrammeerd.
Bij het opnieuw programmeren van een al gepro-
grammeerde sensor wordt deze weer verwijderd.
Voorbeeld: Bij het programmeren werd alleen de
windsensor geprogrammeerd. Als nu het program-
meren wordt herhaald, dan wordt de fotosensor
geprogrammeerd, maar tegelijkertijd de windsen-
sor weer verwijderd.
1. Windbewaking testen
Zet de schakelaar "wind" op het weerstation in de
stand "TEST". Laat de zonwering een stuk omlaag
komen en geef de windmolen een flinke draai.
De zonwering moet nu omhoog lopen, er werd
een windalarm geactiveerd. De zonwering kan
nu gedurende ca. 1 minuut niet worden bediend
(windalarm).
A
anwijzing
Voor deze functie mogen
de windgrenswaarde op het
weerstation niet op TEST en
de helderheidsgrenswaarde
niet op OFF zijn ingesteld!
Ontvanger 1 gereed maken
voor programmering: Pak de
handzender met het zojuist
geprogrammeerd hoofdka-
naal (I), druk op de program-
meertoets en houd deze in-
gedrukt, buitenjalouzie 1 wuift
één keer, laat de toets los.
Weerstation als nevenkanaal
programmeren: Druk op de
toets
op het weerstation
en houd deze zolang inge-
drukt tot de zonwering geen
verplaatsingsbewegingen
meer uitvoert. (De buitenja-
louzie wuift twee keer) Laat
de toets los. Het weerstation
is nu een nevenkanaal voor
buitenjalouzie 1. Gelijktijdig
werden wind- en helderheids-
analyse geprogrammeerd.
Programmeermodus beëin-
digen: Pak de handzender
met het hoofdkanaal (I), druk
op de toets "omhoog" of "om-
laag" .
warema_2032998_alhb_nl_v2•2022-02-01