6 Inbedrijfstelling
6
Inbedrijfstelling
OPMERKING
Laat de unit ALTIJD draaien met thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. Anders kan er brand in de
compressor ontstaan.
INFORMATIE
Beschermende functies - "Installateur ter plaatse"-
stand. De software is uitgerust met beschermende
functies, zoals vorstbescherming voor de kamer. De unit
voert deze functies automatisch uit wanneer dat nodig is.
(Als de startpagina's van de gebruikersinterface uit staan,
zal de unit NIET automatisch werken.)
Tijdens installatie- of servicewerkzaamheden is dit gedrag
ongewenst. Daarom kunnen de beschermende functies
worden uitgeschakeld:
▪ Bij eerste keer inschakelen: de beschermende
functies zijn standaard uitgeschakeld. Na 36 uur
worden ze automatisch ingeschakeld.
▪ Daarna: Een installateur kan de beschermende
functies handmatig uitschakelen door [4‑0E]=1 in te
stellen. Wanneer hij klaar is, kan hij de beschermende
functies inschakelen door [4‑0E]=0 in te stellen.
6.1
Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de hierna vermelde
punten. Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd. Start de unit
nadat u ze gesloten hebt.
U
leest
de
volledige
beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De gasboiler is juist gemonteerd.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving:
▪ Tussen het lokaal voedingsbord en de buitenunit
▪ Tussen de binnenunit en de buitenunit
▪ Tussen het ter plaatse te voorzien paneel en de
binnenunit
▪ Tussen de binnenunit en de kranen en kleppen (indien
van toepassing)
▪ Tussen de binnenunit en de kamerthermostaat (indien
van toepassing)
▪ Tussen de binnenunit en de tank voor warm tapwater
(indien van toepassing)
▪ Tussen de gasboiler en het lokaal voedingsbord
(alleen van toepassing in geval van hybridsysteem)
De communicatiekabel tussen de gasboiler en de
binnenunit is juist gemonteerd.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Installatiehandleiding
22
installatie-instructies,
zoals
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
Er zijn GEEN waterlekkages in de binnenunit.
Er zijn GEEN waterlekkages in de gasboiler.
Er zijn GEEN waterlekkages in de verbinding tussen de
gasboiler en de binnenunit.
De afsluiters zijn op de juiste manier gemonteerd en
staan volledig open (ter plaatse te voorzien).
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
Het ontluchtingsventiel staat open (minstens 2 draaien).
De drukveiligheidsklep sproeit water als hij geopend
wordt. Er moet schoon water eruit komen.
De gasboiler is AANgezet.
Instelling . is juist ingesteld op de gasboiler.
▪ 0=voor EHYHBH05 + EHYHBH08
▪ 1=voor EHYHBX08
Het minimum watervolume is gegarandeerd in alle
omstandigheden.
Zie
controleren" in
"3.2 De waterleidingen
6.2
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Het
minimumdebiet
omstandigheden.
Zie
controleren" in
"3.2 De waterleidingen
Ontluchten.
Proefdraaien.
Stelmotoren proefdraaien.
Functie dekvloer drogen
De functie dekvloer drogen wordt gestart (indien nodig).
Een gasdruktest uitvoeren.
De gasketel laten proefdraaien.
6.2.1
Het minimum debiet controleren
1 Controleer naargelang de hydraulische configuratie welke
ruimteverwarmingslussen
mechanische, elektronische of andere kleppen.
2 Sluit alle ruimteverwarmingslussen die kunnen worden gesloten
(zie vorige stap).
3 Start het proefdraaien van de pomp (zie
proefdraaien" [ 4 23]).
Daikin Altherma hybrid warmtepomp – warmtepompmodule
"Het
watervolume
en
debiet
voorbereiden" [ 4 5].
wordt
gegarandeerd
in
alle
"Het
watervolume
en
debiet
voorbereiden" [ 4 5].
kunnen
gesloten
worden
"6.2.4 Stelmotoren
EHYHBH05AFV3* + EHYHBH/X08AFV3*
4P349587-1G – 2020.10
door