5. Als de afvoerpomp leeg is, installeert
u de toevoerslang opnieuw.
14. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
14.1 Alarmcodes en mogelijke storingen
Het apparaat start of stopt niet tijdens de werking. Probeer eerst het probleem zelf op te
lossen (zie tabellen).
WAARSCHUWING!
Voordat u een handeling verricht, de stekker uit het stopcontact trekken.
Bij enkele problemen geeft het display een alarmcode weer en
kan de Start/Pauze - Départ/Pause -knop continu knipperen:
Probleem
Het apparaat wordt
niet goed gevuld met
water.
Het apparaat pompt
geen water weg.
Mogelijke oplossing
•
Zorg ervoor dat de waterkraan geopend is.
•
Ga na of de druk van de watervoorziening niet te laag is.
Neem voor deze informatie contactpersoon op met uw plaat‐
selijke waterleidingsbedrijf.
•
Verzeker u ervan dat de waterkraan niet verstopt is.
•
Controleer of er geen knikken of bochten in de watertoevoers‐
lang aanwezig zijn.
•
Zorg dat de positie van de watertoevoerslang correct is.
•
Zorg dat de filter van de toevoerslang en de filter van de klep
niet verstopt zijn. Zie het hoofdstuk "Onderhoud en reiniging".
•
Verzeker u ervan dat de gootsteenafvoer niet verstopt is.
•
Verzeker u ervan dat de aftapslang geen knikken of bochten
heeft.
•
Controleer of de afvoerfilter niet verstopt is. Reinig indien no‐
dig de filter. Zie het hoofdstuk "Onderhoud en reiniging".
•
Zorg dat de aansluiting van de waterafvoerslang correct is.
•
Stel het afvoerprogramma in als u een programma zonder af‐
voerfase instelt.
•
Stel het afvoerprogramma in als u een optie heeft gekozen
waarbij water in de kuip blijft.
NEDERLANDS
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de
temperatuur hoger is dan
0°C voordat u het apparaat
opnieuw gebruikt.
De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor
schade die door lage
temperaturen is veroorzaakt.
31