N. STROOMINGANG: Sluit hier het meegeleverde netsnoer aan op de versterker,
in overeenstemming met de spannings- en frequentiewaarden vermeld
op het achterpaneel van de versterker.
O. ZEKERING: Alleen vervangen door een zekering met hetzelfde vermogen.
P. POWER: Zet de versterker aan en uit. Nadat u deze schakelaar op ON
heeft gezet, wacht u 30 seconden totdat de buizen zijn opgewarmd en
zet u vervolgens de STANDBY-schakelaar (O) op ON om de versterker uit
de STANDBY-modus te halen. Wanneer u de versterker uitschakelt,
zet u de versterker in de STANDBY-modus door de STANDBY-schakelaar
gedurende 10 seconden op OFF te zetten voordat u de POWER-
schakelaar op OFF zet.
Q. STANDBY: Zet deze schakelaar in de OFF-positie om de versterker in
STANDBY-modus te zetten. Dit moet worden gedaan wanneer u een
pauze neemt tijdens het spelen of voordat u de versterker uitschakelt
(zoals hierboven beschreven in item "N"). Het gebruik van de STANDBY-
modus verlengt de levensduur van de buis.
R. HEADPHONES: Sluit hier een hoofdtelefoon aan (automatisch
oproep dempt de luidsprekeruitvoer).
S. MIDI IN: Sluit hier een MIDI-controller aan om door MIDI bestuurde
kanaalselectie en effects loop bypass mogelijk te maken (zie het gedeelte
'MIDI instellen en gebruiken' op de volgende pagina).
T. VOETSCHAKELAAR: Sluit hier de meegeleverde voetschakelaar (zie
onderstaande afbeelding) aan. Met de voetschakelaar kunt u
eenvoudig elk van de drie kanalen en de reverb selecteren. De groene,
blauwe en rode voetschakelaar-LED's komen overeen met de kanaal-
LED's op het voorpaneel van de versterker. De paarse LED uiterst rechts
licht op wanneer de galm actief is.
EEN
TWEE
ACHTER PANEEL
DRIE
REVERB
U. EFFECTS LOOP: Sluit SEND aan op een externe effectingang; sluit
RETURN aan op de externe effectuitgang.
V. PREAMP OUT: Sluit aan op de effectretour- of eindversterkeringang van een
andere versterker voor gelijktijdig gebruik van meerdere versterkers.
Deze uitgang kan ook worden gebruikt om het voorversterkersignaal rechtstreeks
naar een mixer te sturen.
W. RESONANCE: Past de lage frequentierespons van de eindversterker
aan.
X. LOAD IMPEDANCE: Selecteert de uitgangsimpedantie van de versterker van
(4, 8 of 16 ohm) afhankelijk van de luidsprekerbelasting.
OPMERKING: De 5150III 212ST-luidsprekerbehuizing (aanbevolen) heeft
een impedantie van 16 ohm. Wanneer u de 5150III 212ST-
luidsprekerbehuizing gebruikt, stelt u de LOAD IMPEDANCE-schakelaar in op "16ÿ".
Y. LUIDSPREKERUITGANGEN: Voor aansluiting op luidsprekerkast(en).
Beide aansluitingen kunnen worden gebruikt bij gebruik van slechts één
luidsprekerkast. Hieronder staan vijf verschillende luidsprekerconfiguraties vermeld.
Gebruik uitsluitend onafgeschermde luidsprekerkabels van hoge kwaliteit.
OPMERKING: Een luidspreker moet altijd op een van de
luidsprekeraansluitingen zijn aangesloten als de versterker is
ingeschakeld, anders kan er schade optreden. Schakel de versterker uit of
zet hem in de stand-bymodus als u luidsprekeraansluitingen of impedantie-instellingen wij
LUIDSPREKERCONFIGURATIES
SPREKER
JACK
16ÿ
+
+
16ÿ
8ÿ
+
8ÿ
+
4ÿ
+
SPREKER
IMPEDANTIE
JACK
INSTELLING
=
GEEN
16ÿ
=
16ÿ
8ÿ
=
GEEN
8ÿ
=
8ÿ
4ÿ
=
GEEN
4ÿ
3