Divar 700 Serie
5.10
Gebeurtenissen afhandelen
Er zijn verschillende soorten gebeurtenissen die de werking van het apparaat beïnvloeden. Dit
zijn de volgende gebeurtenissen:
–
–
–
–
De manier waarop het apparaat reageert op gebeurtenissen is afhankelijk van de wijze waarop
het is geprogrammeerd.
Een gebeurtenis kan de werkingswijze van het apparaat beïnvloeden, en als het een alarm
betreft, kan een reactie van de gebruiker vereist zijn.
Gebeurtenissen op de achtergrond
Gebeurtenissen kunnen achtergrondtaken veranderen zonder dat de gebruiker daar iets van
merkt. Voorbeelden van reacties van het apparaat die niet zichtbaar zijn voor de gebruiker:
een wijziging van de opnamesnelheid, de activering van het uitgangsrelais en registratie van
de gebeurtenissen in het logboek. U kunt het apparaat ook zo instellen dat het videobeelden
opneemt wanneer een gebeurtenis plaatsvindt of de manier verandert waarop de
camerabeelden worden weergegeven op de monitoren zonder dat u hoeft in te grijpen.
5.10.1
Alarmen
Een alarm kan ervoor zorgen dat het apparaat als volgt reageert:
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Een alarm bevestigen
Druk op de bevestigingstoets
klikken op
Het alarmpictogram blijft zichtbaar zolang de ingang die het alarm heeft veroorzaakt actief is.
Als een alarm niet is bevestigd, wordt de zoemer uitgeschakeld nadat de waarnemingstijd is
verstreken, maar het alarm moet dan nog steeds worden bevestigd.
Bosch Security Systems
een contactingangssignaal dat bij het apparaat binnenkomt;
bewegingsdetectie in een camerasignaal;
videoverlies bij een van de camera's;
een interne waarschuwing van het apparaat zelf (bijvoorbeeld schijfstoring of
temperatuuralarm).
Er klinkt een zoemer.
Er verschijnt een statusbericht.
Er wordt een alarmpictogram weergegeven.
De kleur van het kader rond een deelvenster wordt rood.
Een alarmindicator
, een bewegingsmelder
knippert.
De indicator op de toets
Er wordt een uitgangsrelais geactiveerd.
De weergavemodi op de monitoren veranderen.
Een bestuurbare camera kan naar een vooraf gedefinieerde positie worden verplaatst.
Het opnamegedrag verandert.
Het apparaat wijzigt zijn werkwijze aan de hand van vooraf gedefinieerde profielen.
op het toetsenpaneel op het scherm.
–
De zoemer geeft geen signaal.
–
De alarm- en
–
De alarmmelding verdwijnt.
–
De laatst gebruikte weergavemodus wordt opnieuw geactiveerd.
Installatie- en bedieningshandleiding
of een videoverliesindicator
knippert.
om het alarm te bevestigen of gebruik de muis om te
indicatoren branden niet langer.
Gebruiksaanwijzing | nl
59
F.01U.140.955 | v3.0 | 2009.11