8.2.4 Inbouw, installatie en aanvullen
Afbeelding 3. Inbouw.
Inbouw en installatie
•
Stel de afscheider waterpas op en sluit de aan- en
afvoerleidingen aan.
•
Let op dat de vetafscheider in de juiste stroomrichting
wordt aangesloten. De in- en uitlaat zijn gemarkeerd
met een sticker "IN" en respectievelijk "UIT"
•
Wij adviseren u in toe- en afvoerleiding een
ontstoppingsstuk te voorzien.
•
De aan- en afvoerleiding van de afscheider dienen
altijd verticale te worden belucht/ontlucht. Breng deze
leiding van voldoende diameter naar buiten waar van
toepassing en naar het hoogste punt van het gebouw.
•
Kort indien nodig, de opbouwschachten met een
decoupeerzaag in; de afstand van de bovenkant van de
schachtbuis tot aan het maaiveld = ca. 165 mm.
•
Zorg dat de schachten voorzien worden van een
zoekrand (afschuining), zodat de deksels probleemloos
over de schachten te schuiven zijn en het afdichtings-
rubber niet beschadigd.
•
Controleer de aansluitingen van aan- en afvoerleiding
op dichtheid.
•
Verwijder alle zaken zoals zand, puin, zaaggruis en
cementresten uit de afscheider.
Afbeelding 4. Deksel en dichting
•
Monteer de rubber dichtingen in de sparingen aan de
onderzijde van de dekselkaders.
Afbeelding 5. Montage deksels
De dekselkaders met optionele rubber dichting zijn zo
ontworpen dat er een waterdichte flexibele verbinding
tussen schachtbuis en dekselkader gemaakt kan worden.
Bij grondzettingen schuift het kader spanningsvrij mee
over de schachtbuis.
•
Schuif de dekselkaders over de schachten, het
gebruik van glijmiddel op de rubberring dichting in de
dekselkraag wordt aanbevolen. Stel de bovenkant van
de deksels tot het maaiveld.
•
Vul de afscheider met schoon water totdat het water
via de uitlaat uitstroomt.
•
Plaats de deksels goed sluitend in de dekselkaders en
zorg voor een schone inlegrand.
•
Optioneel zijn deksels leverbaar in stankdichte
geknevelde uitvoering.
LET OP!
De dekselkaders moeten te allen tijde vrij kunnen
schuiven over de schachtbuis.
Dit is nodig om:
•
grondzettingen te kunnen opvangen,
•
te voorkomen dat er verkeerslasten op de put
afgegeven worden.
Daarom mogen de dekselkaders:
•
nooit rechtstreeks op de dekplaat of schachtbuis
rusten,
•
op geen enkele wijze star verbonden worden met de
schachtbuizen.
Zorg altijd voor een vrije afstand van minimaal 100 mm.:
•
tussen onderkant dekselkader en bovenkant schacht-
buis èn
•
tussen onderkant rubber dichting en bovenkant dek-
plaat.
Zie afbeelding 5.