Het moet u wel duidelijk zijn, dat de volgorde A ... F wel steeds hetzelfde blijft, maar het
betekend echter niet dat A = 1, B = 2 enz. overeenkomstig zijn; elke toestand is steeds
anders en dit is ook de bedoeling. Aan ons ligt het nu om een geschikte doel- en
aansturingschakeling op te bouwen, die dit signaal kan ontsleutelen. Een blik op de totale
schakeling laat zien, hoe dit werkt.
Hierbij moet u wel duidelijk zijn: alleen bij de oogwaarde "1", licht steeds alleen één LED op,
bij alle andere resultaten zijn steeds een of twee paren LED's in het spel.
Positioneert men zeven LED's op de manier, zoals dit in het schakelschema en
onderdelenschema te herkennen is, dan kunt u zien dat een resultaatweergave met in totaal
vier "lichttakken" voldoende is:
Bij de 1 is alleen LD4 actief (toestand C in afbeelding 2), bij de 2 het paar LD1&7 (B), bij de 3
zijn dit LD4 + LD1&7 (D), de 4 ontstaat door de twee paren LD1&7 + LD3&5 (A), bij de 5
komt nog LD4 erbij (E) en voor de 6 moeten 3 paren oplichten LD1&7 + LD3&5 + LD2&6 (F).
•
De links- diagonale LD1&7 moet komen wanneer Q1 of Q3 (of beide gezamenlijk) op
HIGH liggen; dus leidt men met D1 en D2 een OF- verbinding van beide uitgangen in en
schakelt dit LED- paar tegen massa.
•
De dwarstak LD2&6 mag alleen dan oplichten, wanneer Q1 of Q3 op HIGH zijn; de
toevallig aanwezige NAND-poort neemt deze EN- verbinding over en zijn uitgang
inverteert (NAND = EN-NOT) maken wij weer goed door het LED- paar met PLUS te
verbinden.
•
Blijft nog de rechts- diagonale LD3&5 over, die op het HIGH aan Q2 zal reageren,
dankzij het voldoende vermogen van de huidige CMOS-IC's (en de super heldere Low-
Current-LED's) is de directe aansturing tegen massa hier weer voldoende.
Afbeelding 2
7