Informatie over het apparaat
Beschrijving van het apparaat
Het apparaat dient voor het verpompen van ongezuiverd water
voor huishouden en tuin.
Het apparaat kan helder water uit waterputten,
regenwatertonnen of cisternen vanuit een diepte van 7 m
aanzuigen en tot een hoogte van 42 m verpompen.
De watertemperatuur mag max. 35 °C zijn.
Voor een permanente installatie heeft het apparaat stelpoten
met boorgaten, waarmee vastschroeven op de ondergrond
mogelijk wordt. Via de watervulaansluiting kan het apparaat
worden gevuld met water en kan dit via de
wateraftapaansluiting weer worden afgetapt.
Overzicht van het apparaat
1
7
Nr.
Aanduiding
1
Aan- / uit-schakelaar met beschermende afdekking
2
Aansluiting drukleiding met 1"-binnendraad
3
Watervulaansluiting/voorfilter
4
Aansluiting zuigleiding met 1"-binnendraad
5
Wateraftapaansluiting met sluitplug
6
Transportgreep
7
Opstelvoet (met boorgaten)
6
2
3
4
5
6
tuinpomp TGP 1005 E
Transport en opslag
Let op
Het apparaat kan beschadigd raken als het niet correct
wordt opgeslagen of getransporteerd.
De informatie m.b.t. het transport en de opslag van het
apparaat opvolgen.
Transport
Het apparaat is voorzien van een handgreep voor eenvoudig
transport.
Vóór elk transport de volgende instructies opvolgen:
• De stekker van het netsnoer uit het stopcontact trekken
door de stekker vast te pakken.
• Draag het apparaat alleen aan de transportgreep.
• Draag het apparaat niet aan het netsnoer of aan de slang.
Opslag
Houd bij het niet gebruiken van het apparaat rekening met de
volgende opslagcondities:
• droog en tegen vocht en hitte beschermd
• rechtopstaand op een positie die beschermd is tegen stof
en direct zonlicht
• evt. met een hoes tegen indringen van stof beschermen
• Controleer of nog restwater aanwezig is in het apparaat en
dit aftappen via de wateraftapaansluiting (5), zodat
roestvorming wordt voorkomen.
• Plaats de beschermkappen op de druk- en zuigaansluiting,
zodat het inwendige van het apparaat wordt beschermd
tegen stof en vuil.
Gebruikt u het apparaat langere tijd niet, moet het na het laatste
gebruik en voor elk nieuw gebruik grondig worden gereinigd.
Door afzettingen en restanten kunnen opstartproblemen
ontstaan.
Bij het weer in gebruik nemen te werk gaan volgens hoofdstuk
inbedrijfstelling.
NL