installatiehandleiding
installatie van de kachel
Bij de installatie van de kachel dient te worden
voldaan aan nationale en evt. lokale voorschrif-
ten. De lokale bepalingen m.b.t. plaats en hoog-
te van de schoorsteen en de aansluiting tussen
kachel en schoorsteen moeten worden gevolgd.
Vraag daarom altijd een plaatselijke schoors-
teenveger om advies: u bent er zelf verantwoor-
delijk voor dat de geldende regels gehandhaafd
worden.
Voorschriften m.b.t. afstand
Er wordt onderscheid gemaakt tussen brandba-
re en onbrandbare wanden. Als de wand uit een
niet brandbaar materiaal bestaat kan de kachel
hier in principe tegenaan worden geplaatst. We
raden echter minimaal 5 cm tussenruimte aan,
i.v.m. schoonmaken achter de kachel.
De minimale afstand tot brandbare materia-
len vindt u op het typeplaatje en in de tabel op
bladzijde 6.
waarschuwing!
Een houtkachel wordt warm
tijdens het stoken (meer dan
90°C), en er moet dan ook voor-
zichtig mee worden omgegaan.
Houd kinderen uit de buurt van een houtka-
chel. Bewaar nooit brandbaar materiaal in
de ruimte onder de aslade.
niet vergeten
1. Zorg ervoor dat een eventueel schoonma-
akluik in de schoorsteen vrij toegankelijk is.
2. Zorg voor voldoende toevoer van verse lucht
in de kamer.
3. Let er op dat het gebruik van ontluchtingsven-
tilatoren in combinatie met een houtkachel ten
koste kan gaan van de trek in de schoorsteen,
waardoor de kachel niet optimaal werkt. Dit
kan tevens resulteren in rookvorming in de
kamer als de kacheldeur geopend wordt.
4. Evt. ventilatieroosters mogen niet worden
afgedekt.
Vloermateriaal
Verzeker u ervan dat de vloerconstructie bere-
kend is op het gewicht van de kachel, en een evt.
op de bovenafvoer aangesloten stalen schoor-
steen. De kachel moet op een onbrandbaar ma-
teriaal geplaatst worden, zoals b.v. een stalen
plaat, of een tegelvloer. De oppervlakte van de
onbrandbare laag op de vloer dient overeenkom-
stig de nationale en lokale voorschriften te wor-
den uitgevoerd.
aansluiting op de schoorsteen
De schoorsteenopening dient aan de nationale
en lokale regels te voldoen. Het kanaal mag ech-
ter niet kleiner zijn dan 175 cm
eenkomt met een diameter van ø150 mm. Als er
een smoorklep in het rookkanaal wordt gemon-
teerd mag de resterende opening niet kleiner
zijn dan 20 cm
. Als de lokale regels dit toestaan
2
kunnen er twee dichte kachels op dezelfde
schoorsteen worden aangesloten. Let echter op
de lokale eisen m.b.t. de afstand tussen de twee
aansluitingen. Een houtkachel mag nooit wor-
den aangesloten op een kanaal waar ook een
gashaard op aangesloten is. Effectief stoken
stelt hoge eisen aan de schoorsteen: laat een
schoorsteenveger de situatie beoordelen.
aansluiting op een gemet-
selde schoorsteen
De schoorsteenmof wordt ingemet-seld en het
rookgaskanaal hier doorheen gevoerd. De mof
en het kanaal mogen zich niet in de eigenlijke
schoorsteenopening bevinden, maar slechts tot
de binnenkant ervan doorgevoerd worden. De
aansluitingen tussen metselwerk, schoorsteen-
mof en kanaal dienen in een vuurvast materiaal
(snoer) te worden uitgevoerd.
aansluiting op een stalen
schoorsteen
Bij directe aansluiting van een kachel met bo-
venafvoer op een stalen schoorsteen wordt aan-
bevolen de schoorsteenpijp in de uitlaat te mon-
teren, zodat evt. roet en condens in de kachel
belanden. Bij installaties waar de schoorsteen
door het plafond wordt gevoerd dient voldaan te
worden aan de lokaal geldende regels m.b.t. af-
stand tot brandbaar materiaal. De schoorsteen
moet door de dakconstructie gedragen worden,
zodat het gewicht van de schoorsteen niet op
de topplaat van de kachel rust (dit kan schade
aan de kachel veroorzaken).
trek in de schoorsteen
Slechte schoorsteentrek kan ertoe leiden dat er
rook uit de kachel ontsnapt als de deur wordt
geopend.
, hetgeen over-
2
3