Handleiding
1. Markering
Gateway
LB81**A.1.EL
ATEX-certificaat: DEMKO 16 ATEX 1780 X
ATEX-identificatie:
II 3 G Ex nA IIC T4 Gc
IECEx-certificaat: IECEx UL 16.0141 X
IECEx-identificatie: Ex nA IIC T4 Gc
Pepperl+Fuchs GmbH
Lilienthalstrasse 200, D-68307 Mannheim, Duitsland
Internet: www.pepperl-fuchs.com
2. Geldigheid
Voor bepaalde processen en instructies in deze handleiding zijn speciale
voorschriften vereist om de veiligheid van het bedieningspersoneel te
waarborgen.
Neem wetten, normen en richtlijnen die betrekking hebben op het bedoeld
gebruik en de gebruikslocatie in acht. Neem richtlijn 1999/92/EG met
betrekking tot explosiegevaarlijke omgevingen in acht.
De bijbehorende gegevensbladen, handleidingen,
conformiteitsverklaringen, EU-typecertificaten, certificeringen en control
drawings (indien van toepassing, zie gegevensblad) maken onderdeel uit
van dit document. Deze informatie vindt u op www.pepperl-fuchs.com.
Vanwege doorlopende aanpassingen verandert de documentatie
voortdurend. Raadpleeg alleen de meest recente versie op www.pepperl-
fuchs.com.
3. Doelgroep, personeel
Verantwoordelijkheid voor planning, montage, indienstname, bediening,
onderhoud en demontage berust bij de bedrijfsoperators.
Het personeel moet adequaat geschoold en gekwalificeerd zijn om de
montage, de installatie, de indienstname, de bediening, het onderhoud en
het demonteren van het apparaat uit te voeren. Het geschoold en
gekwalificeerd personeel moet de handleiding doorlezen en begrijpen.
4. Bedoeld gebruik
Het apparaat is uitsluitend goedgekeurd voor het bedoeld gebruik. Bij het
negeren van deze handleiding zullen eventuele garantie en
aansprakelijkheid van de fabrikant komen te vervallen.
De EtherNet/IP-gateway vormt de interface tussen de I/O-modules op het
montagebord en het procesregelsysteem.
Het ondersteunt alle I/O-modules met enkele en dubbele breedte. Daarbij
worden signalen van NAMUR-sensoren, mechanische contacten,
krachtige solenoid drivers, vermogensrelais, sounders en alarm-LED's
overgedragen naar een BUS-systeem op hoger niveau.
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt binnen het gespecificeerde
bereik van de omgevingstemperatuur en bij de gespecificeerde relatieve
vochtigheid zonder condensatie.
Gebruik het apparaat uitsluitend op een vaste locatie.
De I/O-modules, buskoppelingen en elektrische voedingen van het remote
I/O systeem mogen alleen samen met de bijbehorende montageborden
worden gebruikt.
De verbindingen van het montagebord zijn niet-intrinsiek veilig.
5. Onjuist gebruik
De bescherming van het personeel en het bedrijf kan niet worden
gegarandeerd als het apparaat niet wordt gebruikt overeenkomstig het
bedoeld gebruik.
Het apparaat is niet geschikt voor het scheiden van signalen in elektrische
installaties, tenzij dit afzonderlijk wordt vermeld in het bijbehorende
gegevensblad.
6. Montage en installatie
Voorafgaand aan de montage, installatie en ingebruikname van het
apparaat moet u het apparaat leren kennen en de gebruikshandleiding
zorgvuldig doorlezen.
Neem de handleidingen voor de bijbehorende montageborden in acht.
Monteer het apparaat niet op plekken met een mogelijk agressieve
atmosfeer.
Het apparaat dient uitsluitend te worden geïnstalleerd en gebruikt in een
gecontroleerde omgeving met verontreinigingsgraad 2 (of beter)
overeenkomstig IEC/EN 60664-1.
Als het apparaat wordt gebruikt in omgevingen met een hogere
verontreinigingsgraad, moet het dienovereenkomstig worden beschermd.
Het toestel dient uitsluitend te worden geïnstalleerd en gebruikt in een
omgeving met overbelastingsspanningscategorie II (of beter) conform
IEC/EN 60664-1.
DOCT-5428A / 2018-10
Beschadigde of vervuilde apparaten mogen niet worden gemonteerd.
Gebruik alleen accessoires die zijn gespecificeerd door de fabrikant.
Duw modules niet met te veel kracht in de slots. De achterste
verbindingen van het apparaat kunnen beschadigd raken als er te veel
kracht wordt gebruikt.
De elektrisch geladen module mag alleen worden losgekoppeld en
verwijderd als er geen potentieel explosiegevaarlijke atmosfeer is.
Sluit het apparaat aan op een elektrische voeding die voldoet aan de
vereisten voor lage veiligheidsspanning (SELV) of extra-lage
veiligheidsspanning (PELV).
Zorg voor bescherming tegen spanningspieken. Zorg ervoor dat de
piekwaarde van de tijdelijke bescherming niet hoger is dan 140 % van de
nominale spanning.
Als het apparaat al in algemene elektrische installaties is gebruikt, mag het
niet meer worden gemonteerd in elektrische installaties met een
explosiegevaarlijke omgeving.
De power dissipatie is gebaseerd op specifieke voorwaarden. Houd
rekening met deze voorwaarden om intrinsieke veiligheid te waarborgen.
Gegevens met betrekking tot elektrische waarden en parameters vindt u in
de betreffende gegevensbladen.
Neem de installatie-instructies conform IEC/EN 60079-14 in acht.
Neem alle scheidingsafstanden tussen alle niet-intrinsiek veilige circuits
en intrinsiek veilige circuits in acht conform IEC/EN 60079-14.
Het verbinden of loskoppelen van elektrisch geladen niet-intrinsiek veilige
circuits is alleen toegestaan bij afwezigheid van een potentieel
explosiegevaarlijke atmosfeer.
Voordat u circuits aansluit of loskoppelt als een potentieel
explosiegevaarlijke atmosfeer aanwezig is, moet u ervoor zorgen dat alle
niet-intrinsiek veilige circuits spanningsvrij en stroomvrij zijn.
6.1. Vereisten voor algehele behuizingen
De algehele behuizing mag niet beschadigd, vervormd, of gecorrodeerd
zijn.
Controleer of alle dichtingen schoon, onbeschadigd en correct geplaatst
zijn.
Zet alle schroeven van de algehele behuizing/deksel van de algehele
behuizing met het juiste moment vast.
Gebruik voor wartels alleen binnenkomende kabels met een diameter van
de juiste afmeting.
Zet alle wartels met het juiste moment vast.
Dicht alle ongebruikte wartels af met de bijbehorende afsluitpluggen.
6.2. Vereisten voor vellige omgeving
Het apparaat mag alleen worden gemonteerd en bediend in algehele
behuizingen die
voldoen aan de vereisten voor algehele behuizingen conform
l
IEC/EN 60079-0,
beschermingsgraad IP54 hebben conform IEC/EN 60529.
l
Als alternatief is het toegestaan om het apparaat te monteren en te
bedienen in een gecontroleerde omgeving met verontreinigingsgraad 2
conform IEC/EN 60664-1.
6.3. Vereisten voor equipment protection level Gc
Het apparaat mag alleen worden gemonteerd en bediend in algehele
behuizingen die
voldoen aan de vereisten voor algehele behuizingen conform
l
IEC/EN 60079-0,
beschermingsgraad IP54 hebben conform IEC/EN 60529.
l
7. Gebruik, onderhoud, reparatie
Voordat het product wordt gebruikt, dient u het product te leren kennen.
Lees de handleiding zorgvuldig door.
Het vervangen van componenten heeft mogelijk gevolgen voor de
geschiktheid voor Zone 2.
Beschadigde of vervuilde apparaten mogen niet worden gebruikt.
Gebruik alleen accessoires die zijn gespecificeerd door de fabrikant.
Voer geen reparaties, wijzigingen of modificaties uit aan het apparaat.
Als er een defect wordt geconstateerd, vervangt u het apparaat altijd door
een origineel toestel.
Duw modules niet met te veel kracht in de slots. De achterste
verbindingen van het apparaat kunnen beschadigd raken als er te veel
kracht wordt gebruikt.
De elektrisch geladen module mag alleen worden losgekoppeld en
verwijderd als er geen potentieel explosiegevaarlijke atmosfeer is.
Neem IEC/EN 60079-17 voor onderhoud en inspectie in acht.
Het verbinden of loskoppelen van elektrisch geladen niet-intrinsiek veilige
circuits is alleen toegestaan bij afwezigheid van een potentieel
explosiegevaarlijke atmosfeer.
Voordat u circuits aansluit of loskoppelt als een potentieel
explosiegevaarlijke atmosfeer aanwezig is, moet u ervoor zorgen dat alle
niet-intrinsiek veilige circuits spanningsvrij en stroomvrij zijn.
1 / 2