3
Vul het doorvoergat met de waterdichte kit zodat de kabel
volledig is bedekt en er extra kit rond het gat en de kabel
aanwezig is.
4
Plaats de afdekking van de kabelingang over het gat en de
kabel, met de opening naar beneden gericht.
5
Breng waterdichte kit aan op de meegeleverde M4-
schroeven van 12 mm, en bevestig de afdekking van de
kabelingang op de spiegel.
6
Veeg de overtollige waterdichte kit weg.
De transducer aan een trollingmotor
vastmaken
KENNISGEVING
Kort de transducerkabel niet in. Als u de transducerkabel inkort,
vervalt uw garantie.
1
Druk de slangklem
door de sleuf op de transducersteun
totdat aan beide zijden van de steun een stuk van gelijke
lengte uitsteekt.
2
Plaats de transducersteun tegen de behuizing van de
trollingmotor met de voorkant van de transducer van de
schroef af gericht.
3
Bevestig de slangklem rond de behuizing van de
trollingmotor en zet de slangklem vast.
4
Plaats de transducer zo dat deze parallel aan de bodem is
gericht wanneer de transducer in gebruik is.
5
Gebruik de bijgeleverde kabelbinders
transducerkabel vast te maken aan de as van de motor of
een andere veilige plaats.
Vul indien nodig het naar voren gerichte gedeelte van de
transducer (behalve de ruimte bij de slangklem) met
afdichtmiddel om te voorkomen dat zich daar vuil ophoopt.
6
Leid de transducerkabel naar de installatielocatie van het
echolood en houd daarbij rekening met de volgende
aandachtspunten.
• De kabel mag niet dicht langs elektrische draden of
andere bronnen van elektrische interferentie worden
geleid.
• De kabel mag niet worden afgekneld wanneer de
trollingmotor in het water wordt geplaatst of eruit wordt
gehaald.
De installatie testen
KENNISGEVING
U moet controleren of uw boot lekt voordat u deze gedurende
een langere periode in het water laat.
Omdat er water nodig is voor het geleiden van de
echoloodsignalen, werkt de transducer alleen goed als deze
zich in het water bevindt. Buiten het water kunt u geen diepte-
of afstandsmeting krijgen. Wanneer u uw boot te water laat,
controleert u bij elk van de schroefgaten die onder de waterlijn
zijn gemaakt of er lekkage optreedt.
De installatie van de aan de spiegel gemonteerde
transducer testen
Gebruik kleine stappen bij het afstellen van de diepte van de
transducer. Als u de transducer te diep plaatst, kan dit
negatieve gevolgen hebben voor de prestaties van de boot en
loopt u het risico dat de transducer objecten onder water raakt.
Test de installatie van de aan de spiegel gemonteerde
transducer in open water dat vrij is van obstakels. Let goed op
uw omgeving terwijl u de transducer test.
1
2
3
4
5
6
7
om de
KENNISGEVING
Schakel de kaartplotter in terwijl de boot zich in het water
bevindt.
Vaar op lage snelheid. Als de kaartplotter correct lijkt te
werken, voert u de snelheid langzaam op terwijl u op de
kaartplotter let.
Als het echoloodsignaal plotseling verloren gaat of als de
kwaliteit van het retoursignaal van de bodem ernstig
afneemt, noteert u de snelheid waarbij dit gebeurt.
Breng de boot weer op de snelheid waarbij het signaal
verloren ging en maak enkele flauwe bochten in beide
richtingen, terwijl u de kaartplotter in de gaten houdt.
Als het signaal tijdens het draaien sterker wordt, laat de
transducer dan een klein stukje zakken zodat deze 3 mm
1
(
/
inch) verder onder de spiegel van de boot uitsteekt.
8
Herhaal stap 2-4 totdat er geen kwaliteitsverlies meer
optreedt.
Als het signaal niet verbetert, verplaatst u de transducer naar
een andere plek op de spiegel en herhaalt u de test.
3