3 Montage
83247007 1/2017-06 La
Beknopte handleiding
Zonnesysteem WTS-F1 indak horizontaal schubdakpannen
3.2 Montagelatwerk monteren
Afmetingen en plaatsing van de aansluitingen in acht nemen [hfst. 2].
Geen bijkomende waterlasten naar het collectorveld leiden.
Minimum afstand rond de collectoroppervlakte: 2 dakpanrijen.
Maximum toegelaten afstand daksparren 700 mm.
Rond de installatieoppervlakte minstens 2 dakpanrijen meer afdekken.
Veilige plaatsing bij de montage.
Montagelat(ten) met de markering 1 1 resp. 1E 2 rand aan rand monteren
zodat links en rechts een dakpanaansluiting van 10 ... 40 mm mogelijk is.
Evt. dakpannen bijsnijden.
De cijfers moeten aan de linkerkant leesbaar zijn.
1
Indien de montagelatten verder reiken dan de dakspar, moeten deze met
steunlatten 1 tot de volgende dakspar verlengd worden.
Alle montage- en steunlatten moeten aan de onderkant met
verbindingsplaatjes 2 en schroeven 6 x 30 vebonden worden (met Ø 4 mm
voorboren).
1
12-32
2
2