Regelaar configureren
Gedrag van een PD-regelaar
Bij aangepaste verwarmingsinstallaties wordt een
PD- of chronoproportionele (PWM) regelaar geken-
merkt door korte inschakeltijd, gering slingereffect
en dus hoge regelnauwkeurigheid (aanbevolen bij
sturing van pompen, gasketels, elektrothermische
kranen).
Gedrag van een hysteresis-/tweepuntsregelaar
Bij te grote of te kleine verwarmingsinstallaties,
wordt een hysteresisregelaar gekenmerkt door
geringe in- en uitschakelfrequenties en kleine tem-
peratuurafwijkingen (aanbevolen bij sturing van
stookoliebrander of warmtepomp).
S ET of MODE –> INSTELLINGEN –> SERVICE –>
OK.
REGELAAR –> OK.
U kunt kiezen tussen PD-REGELAAR of
HYST REGELAAR.
M et de toetsen + of – resp. de draaiknop de
waarden instellen en met OK bevestigen.
30
Naargelang uw keuze, kunnen verschillende extra
parameters geprogrammeerd worden. Deze parame-
ters kunnen gewijzigd worden met de toetsen + of -.
Bevestigen met OK.
AMPLITUDE : betreft het temperatuurbereik binnen
hetwelk de regelaar het contact zal inschakelen
gedurende een tijdsduur die proportioneel is met het
te compenseren temperatuurverschil.
Aanbevolen instelling : 1,0 °C.
PERIODE : tijd uitgedrukt in minuten voor een cyclus
in-/uitschakeling. Aanbevolen instelling : 10 min.
REG-OFFSET : effectief uitgevoerde correctie van de
ruimtetemperatuur met een PD-regeling.
Vb.: als men 20 °C ruimtetemperatuur vraagt en er
slechts 20,4 °C ruimtetemperatuur wordt verkregen,
moet men de offset instellen op -0,4 °C.
HYSTERESIS : differentiaal tussen de in- en uitscha-
keltemperaturen. De hysteresiswaarde moet reke-
ning houden met de in- en uitschakeltijden toegela-
ten door de ketel of de warmtepomp. Hoe langer de
in- en uitschakeltijden, hoe groter de hysteresis moet
zijn ten nadele van de regelnauwkeurigheid.