De zendontvanger koppelen met een Descent watch
Voordat u de zendontvanger de eerste keer gebruikt, moet u deze met behulp van ANT-technologie met een
compatibele Descent watch koppelen.
Ga voor meer informatie over compatibele watchmodellen naar de pagina met Descent T2
zendontvangerproducten op garmin.com.
1 Activeer de zendontvanger vanuit de modus voor een laag energieverbruik
voor een laag energieverbruik halen,
2 Houd op uw Descent watch MENU ingedrukt en selecteer Duikinstellingen > Duiknetwerk- en luchtintegr. >
Zenders > Voeg nieuwe toe.
De watch begint met zoeken en geeft een lijst weer met zendontvangers in de buurt.
3 Selecteer de zendontvanger-ID die u wilt koppelen in de lijst met zendontvangers.
De zendontvanger-ID is op de behuizing gedrukt.
Wanneer het koppelingsproces is voltooid, begint de zendontvanger met het verzenden van gegevens en is het
toestel gereed om tijdens een duik te gebruiken. De volgende keer dat de zendontvanger en watch worden
ingeschakeld en zich binnen het draadloze bereik bevinden, maken ze automatisch verbinding wanneer u duikt.
Als u met een groep duikt, kunt u maximaal 8 Descent zendontvangers met de watch koppelen.
Instellingen van de zendontvanger
U kunt de instellingen voor gekoppelde zendontvangers aanpassen voordat u gaat duiken.
Houd op de gekoppelde Descent watch MENU ingedrukt en selecteer Duikinstellingen > Duiknetwerk- en
luchtintegr. > Zenders, en selecteer een zendontvanger.
Status: Hiermee wordt een verbinding met de zendontvanger tot stand gebracht en wordt de huidige
verbindingsstatus weergegeven.
Plaatsing: Hiermee stelt u de locatie van de zendontvanger in als uw eigen tank of als die van een andere duiker.
Public Tank Name: Hiermee kunt u uw zendontvanger een naam geven, die zichtbaar is voor uw duikgroep.
OPMERKING: Als u deze naam aanpast, wordt er een andere optie in de lijst weergegeven waarmee u de
naam kunt wissen.
Bijnaam: Hiermee kunt u de zendontvanger van een andere gebruiker een bijnaam geven, die zichtbaar is op uw
schermen met duikgegevens.
OPMERKING: Als u deze naam aanpast, wordt er een andere optie in de lijst weergegeven waarmee u de
naam kunt wissen.
Identificeren: Hiermee speelt u een toon af op de geselecteerde gekoppelde zendontvanger. Hierdoor kunt u de
zendontvanger identificeren zonder de zendontvanger-ID op de behuizing van de zendontvanger te hoeven
bekijken.
Werkdruk: Stelt in hoeveel druk de tank heeft wanneer deze vol is. Deze waarde wordt gebruikt om het bovenste
uiteinde van de manometer te bepalen en om het ademminuutvolume (RMV) te berekenen voor tanks met
psi-eenheden.
Reservedruk: Hiermee stelt u de drempelwaarden voor de reservedruk en kritieke drukwaarschuwingen in die op
de watch worden weergegeven.
Volume: Hiermee kunt u het luchtvolume van de tank invoeren. U kunt de optie Volume resetten gebruiken als u
de zendontvanger naar een andere tank verplaatst.
OPMERKING: Deze waarde is vereist voor het berekenen van het luchtverbruik van het volumetrische
oppervlak (SAC) en het minuutvolume van de luchtwegen (RMV)
pagina 10).
SAC/RMV/ATR: Hiermee kan de zendontvanger worden opgenomen in schattingen van het volumetrische
luchtverbruik (SAC), het minuutvolume van de luchtwegen (RMV) en de resterende luchttijd (ATR)
(Zendontvangers meetellen in berekeningen voor het gasverbruik,
Stel zendvermogen in: Hiermee kunt u de instelling voor het vermogen aanpassen als uw zendontvanger de
verbinding met de gekoppelde watch onder water verliest.
Over: Hiermee geeft u de zendontvanger-ID, softwareversie en batterijstatus weer.
Duiken
pagina 8).
(De zendontvanger uit de modus
(Selecteer de gasverbruikgegevens,
pagina 10).
9