Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
3.3 Aanlooprichtingen
Frontale bediening
zijdelingse bediening
Zijdelingse bediening alleen vanaf de weergegeven kant van
de sensor
3.4 Schakelafstand
Aan de lange zijkant bedraagt de maximale hoogteafwijking (x) van sensor
en bediensleutel ± 8 mm (bijv. montagetolerantie of door het afzakken van
de veiligheidsdeur). De dwarsafwijking (Y) bedraagtmax. ± 18 mm
Y
Bediencurves
De bediencurves geven de in- en uitschakelpunten van de
sensor tijdens het naderen van de bediensleutel in functie van de
aanlooprichting weer.
Dwarsafwijking
S [mm]
12
10
5
0
-20
-15
-10
-5
0
5 10 15
Hoogteafwijking
S [mm]
12
10
5
0
-24
-20
-15
-10
-5
0
Aanbevolen aanlooprichtingen: langs voor of zijdelings
Bij zijdelingse bediening verminderen de schakelafstanden
met ca. 3 mm.
3.5 Afstelling
De gele LED signaleert de detectie van de bediensleutel door een
permanent signaal en de bediening van de veiligheidssensor in het
hysteresebereik door een knippersignaal.
Aanbevolen afstelling
Veiligheidssensor en bediensleutel op een afstand van
0,5 x s
uitlijnen.
ao
De correcte functie van de beide veiligheidskanalen moet vervolgens
via de aangesloten veiligheidsmodule gecontroleerd worden.
NL
RSS260
20
Y [mm]
5 10 15
20 24
X[mm]
5