BESCHRIJVING
A) Frontpaneel
B) Wasbaar voorfilter
C) HEPA-filter/actief koolstoffilter
D) Nano-silver filter (alleen bij sommige modellen)
E) Fotokatalytisch filter met UVC-lamp
F) Luchtkwaliteitsensor
G) Indicatieleds luchtkwaliteit AQS (Air Quality System)
H) Handgreep
I)
Uitlaatrooster gefilterde lucht
L) Netsnoer met stekker
M) Snoervak
N) Bedieningspaneel
O) ON/OFF
P) Keuze ventilatorsnelheid
Q) Keuze AUTO snelheid
R) Pictogram ionisator
S) Inschakeling uitschakeling indicatieleds luchtkwali-
teit AQS (Air Quality System)
T) Automatische uitschakeling
U) Resetknop
V) Leds ventilatiesnelheid
W) Timerled (1-2-4-8 h)
X) Led uitgewerkt HEPA-filter
Y) Microveiligheidsschakelaar
GEBRUIK
Lees deze aanwijzingen aandachtig door alvorens het appa-
raat te gebruiken.
•
Pak de luchtreiniger uit en plaats hem op een stabiel en
vlak oppervlak en wel zodanig dat de ingaande lucht via het
frontpaneel en de uitgaande lucht via het bovenste rooster
geen obstakels tegenkomen. Een goede plaats in de kamer
is een plek op minstens een meter afstand van een muur.
• Verwijder het frontpaneel (fig. 3); in de luchtreiniger vindt
u, afhankelijk van het model, het voorfilter (B), het HEPA-
filter/actief koolstoffilter (C) en het nano-silver filter (D)
(slechts bij enkele modellen aanwezig) die, afhankelijk
van het model, in een plastic zak zijn verpakt; het foto-
katalytisch filter (E) is aan het inlaatrooster bevestigd
• Verwijder het filter/de filters, afhankelijk van het model, uit
de zak zoals getoond in fig. 2, en plaats ze vervolgens in de
volgende volgorde: nano-silver filter, met het zilveren gede-
elte tegen het apparaat aan geplaatst, het HEPA-filter met
het zwarte gedeelte met actieve koolstof tegen het nano-
silver filter geplaatst, en tenslotte het voorfilter, dat in de
zittingen getoond in figuur 4 moet worden geplaatst.
• Breng het frontpaneel weer aan;
• Na gecontroleerd te hebben of de voltage in uw woning
Beschrijving/Gebruik
overeenkomt met de op het apparaat vermelde voltage,
kan het apparaat op het stopcontact worden aangesloten.
• Verwijder de transparante beschermfolie van het bedie-
ningspaneel.
• Schakel het apparaat in door het ON-OFF (O) aan te raken;
het betreffende pictogram gaat branden en het apparaat
wordt automatisch met de minimumsnelheid ingescha-
keld. Het "AUTO" pictogram (Q) knippert en de indicatie-
leds van de luchtkwaliteit (G) lichten 3 minuten oranje op.
Deze tijd heeft het apparaat nodig om de luchtkwaliteit te
meten; hierna gaat het "AUTO" pictogram vast branden en
de indicatieleds van de luchtkwaliteit (G) veranderen van
kleur al naar gelang de gemeten luchtkwaliteit; ook de
ventilatiesnelheid verandert dienovereenkomstig:
SLECHTE LUCHTKWALITEIT:
oranje + max. ventilatiesnelheid
GEMIDDELDE LUCHTKWALITEIT:
groen + gemiddelde ventilatiesnelheid
GOEDE LUCHTKWALITEIT:
blu + velocità di ventilazione min.blauw + min. ventilatiesnelheid
Nota Bene: de kleurverandering van de luchtkwali-
teitindicator (G) treedt altijd in deze volgorde op:
ORANJE <-----> GROEN <-----> BLAUW
Nota Bene: om de ingestelde ventilatiesnelheid te wi-
jzigen, het pictogram (P) aanraken dat overeenkomt
met de gewenste ventilatiesnelheid (Min/Med/Max).
• De led van de gekozen snelheid gaat branden.
Nota Bene: Als het apparaat na uitschakeling met een
lichte druk op het ON/OFF-pictogram weer wordt inge-
schakeld, start het met de laatst ingestelde functie,
met uitzondering van de automatische uitschake-
ling.
Werking "AUTO" (Q)
Raak het "AUTO" pictogram aan: het apparaat kiest zelfstandig
de ventilatiesnelheid op basis van de gemeten luchtkwaliteit
(min, med, max).
Ionisator (R)
Druk voor het afgeven van negatieve ionen in het vertrek via de
gezuiverde lucht, op het pictogram van de ionisator (R); de be-
treffende led gaat branden.
Automatische uitschakeling (T)
Met deze functie kan de uitschakeling van het apparaat uitge-
22
nl