Inhoudsopgave
Advertenties
3. Bedieningselementen
-
1. Frontplaat
2. Aansluitklemmen, rood = +, zwart = -, potentiaalvrij en geel/groen voor
de aardeaansluiting (de belasting, indien noodzakelijk).
3. Voedingsschakelaar AAN/UIT aan de achterzijde van de behuizing
4. Controle LED's voor spannings- 4a, stroombegrenzing 4b en
overtemperatuur 4c
5. Instelknop voor het instellen van de uitgangsspanningen (grof en fijn)
6. Instelknoppen voor de instelling van de stroombegrenzing (uitgangs-
stroom)
7. Digitale weergave voor gelijkspanning
8. Digitale weergave voor gelijkstroom
9. Zekeringhouder op de achterkant
10. Aansluitbus (met geïntegreerde EMI-netfilter) voor de aansluiting van een
geaard netsnoer (achterkant, onder de zekeringhouder)
4. Ingebruikname
a) Aansluiting
Verbind de netkabel met de netvoeding. Aansluitend verbindt u de geaarde
netstekker van de aansluitkabel met een geaard stopcontact. Schakel de
netvoeding in via de voedingsschakelaar, zodra u zich er van overtuigt hebt
dat er aan de uitgang (aan de klemmen) niets aangesloten is.
8
-
+
+
Let op!
Bij gebruik gedurende langere tijd met nominale last (2 x 40 V / 3 A) resp. bij
kortsluiting wordt het koellichaam in de netvoeding zeer warm.
Let op! Gevaar voor verbranding!
Let er daarom beslist op dat er voldoende ventilatie is voor de netvoeding
en dek nooit de ventilatiegleuven af aan de boven- resp. de onder- en de
zijkant af, om eventuele schade te voorkomen. Let er bij het aansluiten van
een verbruiker beslist op dat deze aangesloten wordt in niet ingeschakelde
toestand. Een ingeschakelde verbruiker kan bij aansluiting aan de uitgangs-
klemmen van de netvoeding leiden tot vonkvorming op de aansluitklemmen
die daaropvolgend de aansluitbussen resp. de aangesloten kabels en/of de
klemmen daarvan kan beschadigen.
b) Instellen van de spanning op een van de twee net-
voedingstakken (bij onbelaste uitgang)
Draai eerst de stelknop voor de stroombegrenzing (6) iets naar links (met de
klok mee), tot de LED (=lichtdiode) voor de stroombegrenzing (4b) uitgaat.
Op hetzelfde ogenblik gaat de LED voor de spanningsinstelling aan (4a).
U kunt nu de gewenste uitgangsspanning instellen.
c) Instellen van de stroombegrenzing
Sluit de uitgangsklemmen bij uitgeschakelde netvoeding kort. Schakel de
netvoeding in. De aanduiding voor de uitgangsstroom laat, volgens de
instelling van de stelknop voor stroombegrenzing, een waarde zien. Stel de
stroombegrenzing in, d.w.z. de "hoogste stroom", in welke de netvoeding
begrenst zal worden. Nadat deze ingesteld is "opent u de kortsluiting", echter
met uitgeschakelde netvoeding, anders kan vonkvorming ontstaan.
4.1 Serieschakeling van de uitgangen
Schakel de netvoeding via de netschakelaar uit. Voor een serieschakeling
verbindt u de minpool (blauw) van de linker netvoedingtak met de pluspool
(rood) van de rechter netvoedingtak. Als verbindingsleiding moet u beslist
een voldoende geïsoleerd en een zo kort mogelijk (niet te kort, ca. 25 cm
lang) snoer met voldoende dwarsdoorsnede (min. 1,5 mm
Nadat de verbinding uitgevoerd is en de netvoeding ingeschakeld, kunt u op
2
) gebruiken.
9
Advertenties
Inhoudsopgave
