6. Batterij en oplader
6.1 - Oplaadmethode
De oplaadpoort bevindt zich aan de voorkant van het product. Verwijder de
beschermkap van de oplaadpoort. Steek de stekker van de oplader in en sluit
de lader aan op het stopcontact. Wanneer de LED van de lader rood is, wordt
opgeladen.
Wanneer de LED groen wordt, is de batterij volledig opgeladen.
Koppel de stekker en vervolgens de stekker van het apparaat los.
Vervang de beschermkap van de oplaadpoort op de juiste manier om afdicht-
problemen te voorkomen.
6.2 - Veiligheidstips bij het laden
• Laat tenminste 6 uur opladen voor het eerste gebruik.
• Laad minstens één keer per 3 maanden of na 2 dagen gebruik op om de le-
vensduur van de batterij te verlengen. Als u hem niet regelmatig oplaadt,
zal de capaciteit van de batterij geleidelijk opraken naarmate de tijd
vordert.
• Laad de batterij op in een droge, gezonde en geventileerde omgeving.
• Gebruik de oplader en kabel geleverd door de oorspronkelijke fabrikant om
overbelasting te voorkomen.
• Zorg dat u de kabels hebt aangesloten.
• Plaats geen kabels in water of in contact met water.
• Steek of ontkoppel niet met natte handen.
• Zorg ervoor dat de kabels niet in de buurt van een warmtebron zijn.
• Voer een volledige inspectie van de kabels regelmatig uit.
• Neem contact op met uw dealer als uw kabels zijn gestript of beschadigd.
• Gebruik het product niet tijdens het opladen van de batterijen.
• Demonteer de batterij of lader niet zelf. Neem in geval van problemen
contact op met uw dealer.
- 18 -