2.1
MEETAPPARAAT SM QUATTRO
Opmerking: Het meetapparaat moet op ooghoogte opgesteld worden om
een gemakkelijke uitlezing mogelijk te maken. Elektronische sturingen
moeten niet aan extreem hoge of lage temperaturen blootgesteld worden
en niet in de buurt van krachtstroominstallaties gemonteerd worden, omdat
extreme temperaturen de levensduur van het apparaat verminderen en
omdat hoge elektrische vermogens contacten en relais kunnen verstoren.
Ook wordt voor een optimale uitlezing aanbevolen om het apparaat te
behoeden voor zoninstraling.
2.1.1. Druk de kabeldoorvoeringen aan de achter- of onderzijde van het apparaat
welke gebruikt worden voor het aansluiten van kabels eruit.
2.1.2. Bevestig de schroeven overeenkomstig met de plaats waar de openingen
aan de achterzijde zitten in de wand. Laat de schroef nog 3 mm. uit de wand
steken.
Positioneer het apparaat en hang het door de opening aan de schroef.
2.1.3. Monteer het apparaat horizontaal. Als de kabeldoorvoeringen aan de
achterzijde gebruikt worden, moeten eerst de doorvoergaten in de
schakelkast gemaakt worden. Werk de gaten hierna af met
kabeldoorvoeringen.
2.2.
VOELERS
De SM Quattro kan met meerdere temperatuurvoelers gebruikt worden. Als
u langere kabels nodig hebt zijn er verlengkabels voor verschillende lengtes
leverbaar.
2.3.
ALARMRELAIS
Opmerking: Het alarmrelais is een wisselschakelaar met potentiaal vrij
contact. Pitrelais is normaal bekrachtigd. Het schakelt af als er een alarm
optreedt of bij een spanningsuitval. Het kan gebruikt worden om een
externe claxon, signaallamp of een telefoonmelder aan te sturen.
4