-
Spanning 2 {1250} {1359}
-
Tijdsduur 2 {1251} {1360}
-
Spanning 3 actief {1252} {1361}
-
Spanning 3 {1253} {1362}
-
Tijdsduur 3 {1254} {1363}
-
Spanning voor deactivering van het hulpcontact {1255} {1364}
-
Tijdsduur boven accuspanning voor deactivering {1256} {1365}
-
Deactiveren als accu in de druppellaadmodus is {1516} {1517}
Deactiveren als accu in de druppellaadmodus is {1516} {1517}
Activeert u een van de hulpcontacten op basis van de accuspanning, dan kunt u de deactivering for-
ceren als de accu in de druppellaadmodus is. Op deze manier wordt het hulpcontact geopend, zelfs
als de deactiveringsspanning niet bereikt is en de tijdsduur van de deactivering van de spanning nog
niet is verstreken.
Contacten geactiveerd door het uitgangsvermogen van de omvormer of Smart-Boost functie {1257}
{1366}
Overschrijdt het uitgangsvermogen van de omvormer een bepaald niveau dan kan het contact geac-
tiveerd worden. De overschrijding is gekoppeld aan een bepaalde tijdsduur. Drie vermogensniveaus
die elk gekoppeld zijn aan een bepaalde tijdsduur, kunnen aangepast worden om het hulpcontact te
activeren.
Het hulpcontact wordt alleen geactiveerd nadat het uitgangsvermogen onder een bepaalde waarde
gedaald is en een bepaalde tijdsduur is verstreken. Beide waarden zijn niet afhankelijk van de active-
ringsconfiguraties.
Is de Smart-Boost functie actief dan wordt ook rekening gehouden met deze configuraties voor het
vermogen van de Smart-Boost.
-
Uitgangsvermogen 1 actief {1258} {1367}
-
Uitgangsvermogen 1 {1259} {1368}
-
Tijdsduur 1 {1260} {1369}
-
Uitgangsvermogen 2 actief {1261} {1370}
-
Uitgangsvermogen 2 {1262} {1371}
-
Tijdsduur 2 {1263} {1372}
-
Uitgangsvermogen 3 actief {1264} {1373}
-
Uitgangsvermogen 3 {1265} {1374}
-
Tijdsduur 3 {1266} {1375}
-
Vermogen voor deactivering van het hulpcontact {1267} {1376}
-
Tijdsduur onder vermogen voor activering {1268} {1377}
Contact geactiveerd door accutemperatuur {1503} {1504}
De hulpcontacten kunnen ook reageren op de accutemperatuur. Met de eerste parameter hierboven
kan de functie geactiveerd worden. Is deze functie geactiveerd dan kunt u de temperatuur selecteren
waarboven het contact geactiveerd wordt en de temperatuur waaronder het contact gedeactiveerd
wordt. Zo kan een verschillende temperatuur ingesteld worden voor de start en stop.
-
Hulpcontact activeren met accutemperatuur
-
Ondergrens temperatuur voor activering van het hulpcontact {1447} {1458}
-
Ondergrens temperatuur voor activering van het hulpcontact {1448} {1459}
Afstandsbediening en programmeerunit RCC-02 / RCC-03
Samlex Europe BV
0
71