VOORZICHTIG
• Gebruik transmissiebedrading met 2 kernen.
Het gebruik van dezelfde draad met 3 of meer kernen om 2 of meer binnenunits te verbinden,
kan de oorzaak zijn dat ze een storing krijgen.
• Wanneer de afgeschermde draad wordt gebruikt, zorg er dan voor om één zijde van het afgeschermde
draad aan de aarde te leggen.
De totale bedradinglengte is 1500 m, wanneer afgeschermd draad wordt gebruikt.
• Zorg ervoor dat krimpklemmen van het ringtype worden gebruikt
met isolatiemoffen
om draden aan te sluiten op het klemmenblok van de voeding. (Zie afb. 11.)
• Gebruik deze niet met het klemmenblok van de voeding en de aardingsklem
verbonden met bedrading voor een andere kring.
• Gevlochten draad niet voorsolderen.
• Sluit draden stevig aan, zodat klemmen niet zijn onderworpen aan externe krachten.
• Gebruik een schroevendraaier met de juiste maat voor het aandraaien van
de schroeven van de klemmen.
Het gebruik van een te kleine schroevendraaier kan de schroefkop beschadigen, zodat deze niet meer
correct kan worden vastgedraaid.
• De schroeven van de aansluitklemmen teveel aanspannen, kan de schroef beschadigen.
Zie de tabel voor het aanhaalkoppel van de klemmenschroef.
Maat klemmenschroef
M3.5
(klemmenblok transmissiedraad)
M4
(klemmenblok voeding)
M4
(aardingsklem)
• Sluit nooit de voedingskabel aan op het klemmenblok van de transmissiebedrading.
Het volledige systeem kan hierdoor vernield raken.
• De transmissiebedrading mag niet opnieuw worden afgetakt na de eerste aftakking.
(Zie afb. 12.)
17
Aanhaalkoppel (N·m)
0,88 ± 0,08
1,31 ± 0,13
1,69 ± 0,17
Aftakking
Aftakking na eerste aftakking
F1 F2
F1 F2
F1 F2
Afb. 12
Isolatiemof
Krimpklemmen
van het ringtype
Afb. 11
F1 F2
F1 F2
Nederlands
Elektrisch
draad