Werkzaamheden aan elektrische componenten
moeten worden uitgevoerd door opgeleide
elektrische installateurs.
De elektrische veiligheid van het apparaat is enkel
gewaarborgd wanneer het wordt aangesloten
op een correct geïnstalleerd aardingssysteem.
Het is zeer belangrijk dat deze fundamentele
veiligheidsmaatregel wordt nageleefd.
Controleer het apparaat op zichtbare schade
X
X
vóór de montage.
Monteer in geen geval een beschadigd apparaat.
X
X
Een beschadigd apparaat brengt uw veiligheid
Q
Q
in gevaar.
Herstelwerkzaamheden mogen alleen worden
uitgevoerd door door de fabrikant geautoriseerd
vakpersoneel.
GEVAAR!
Verstikkingsgevaar!
Verpakkingsmateriaal (bijv. folie,
piepschuim) kan levensgevaarlijk zijn
voor kinderen.
Bewaar het verpakkingsmateriaal
X
X
buiten het bereik van kinderen.
Verwijder de verpakking onmiddellijk
X
X
en op vakkundige wijze.
2.3.1 Veiligheidsinstructies
montage - Kookveld
GEVAAR!
Gevaar voor een elektrische schok!
Door het apparaat onjuist op het
stroomnet aan te sluiten, bestaat er
een gevaar voor een elektrische schok.
Zorg ervoor dat het apparaat via een
X
X
vaste verbinding op het stroomnet is
aangesloten.
Zorg ervoor dat het apparaat op een
X
X
correct geïnstalleerd
aardingssysteem is aangesloten.
Zorg ervoor dat u een inrichting
X
X
voorziet die een scheiding van het
net met een contactafstand van ten
minste 3 mm breed aan alle polen
mogelijk maakt
(installatieautomaten, zekeringen,
zekeringsautomaten,
veiligheidsschakelaars).
www.bora.com
GEVAAR!
Gevaar voor een elektrische schok!
Als de netaansluitkabel in contact
komt met een hete kookplaat, kan hij
beschadigd raken. Een beschadigde
netaansluitkabel kan een (dodelijke)
elektrische schok veroorzaken.
Zorg ervoor dat de netaansluitkabel
X
X
niet in contact komt met hete
kookplaten.
Let erop dat de aansluitkabel niet
X
X
ingeklemd of beschadigd raakt.
OPGELET!
Rugletsel door zware belasting
mogelijk!
Door ondeskundige hantering bij het
verwijderen en installeren van het
apparaat kunt u letsels oplopen aan de
ledematen en de romp.
Til het kookveld altijd met twee uit
X
X
de verpakking.
Plaats het kookveld altijd met twee
X
X
in de uitsparing in het werkblad.
Gebruik geschikte hulpmiddelen om
X
X
schade of letsel aan ledematen en
romp te voorkomen.
2.4
Veiligheidsinstructies Reiniging
en onderhoud
Het apparaat moet regelmatig worden gereinigd.
Verontreinigingen kunnen schade of geurhinder
veroorzaken. Verwijder verontreinigingen
onmiddellijk.
Reinigings- en onderhoudswerken mogen niet
Q
Q
door kinderen worden uitgevoerd, tenzij deze
voortdurend onder toezicht worden gehouden.
Gebruik geen stoomreiniger om te reinigen.
X
X
De stoom kan op spanningvoerende delen
terechtkomen en een kortsluiting alsook
materiële schade veroorzaken (zie hoofdstuk
Reiniging en onderhoud).
Zorg ervoor dat er bij het reinigen geen water
X
X
in het apparaat kan lopen. Gebruik enkel een
licht bevochtigde doek. Spuit het apparaat
nooit met water schoon. Binnendringend
water kan schade veroorzaken!
Reinig het kookveld indien mogelijk na elk
X
X
kookproces.
Reinig het kookveld enkel wanneer het
X
X
afgekoeld is.
Gebruik bij het reinigen uitsluitend niet-
X
X
schurende reinigingsmiddelen om krassen en
slijtage aan het oppervlak te vermijden.
Veiligheid
NL
9